De Europese Commissie heeft Nederland al in 2008 aangemaand de exitheffingen aan te passen aan het Europees recht. Deze aanmaning moet serieus genomen worden nu het Hof van Justitie van de EU het standpunt van de Europese Commissie heeft bevestigd.
Toen de Europese Commissie in 2008 het standpunt innam dat de Nederlandse exitheffingen in strijd waren met het recht op vrije vestiging, was de Nederlandse regering het daar niet mee eens. De Europese Commissie verzocht daarop het Hof van Justitie van de EU om vast te stellen dat Nederland met het handhaven van de exitheffingen haar verplichtingen niet was nagekomen. Eind 2011 oordeelde het Hof al dat de Nederlandse belastingheffing bij zetelverplaatsing naar het buitenland in strijd was met het Europees recht (zie ook ‘Exitheffing is in strijd met EU-recht'). Inmiddels heeft het Hof de Europese Commissie in het gelijk gesteld. Daarmee heeft het Hof bovendien duidelijk gemaakt dat ook de exitheffing bij emigratie van IB-ondernemers het recht op vrije vestiging schendt. Overigens heeft de Nederlandse overheid wel beloofd de wet te wijzigen (zie ook ‘Uitleg over voorwaarden uitstel exitheffingen’). Deze wijzigingen waren echter in elk geval nog niet doorgevoerd aan het einde van de door de Europese Commissie gestelde termijn.
Wet: artikelen 3.60 en 3.61 IB 2001
Meer informatie: Hof van Justitie van de EU, 31 januari 2013, nr. C-301/11
Geef een reactie