Hoe werkt het vrije verkeer uit voor een in Spanje wonende Nederlander wiens arbeidsinkomsten voor 60% belast zijn in Nederland en voor 40% in Zwitserland? Heeft hij in Nederland recht op aftrek van hypotheekrente van zijn Spaanse eigen woning? De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie.
In deze zaak ging het om een Nederlander die in 2007 in Spanje woonde. Hij had een meerderheidsbelang in een Nederlandse bv en een Zwitserse GmbH en verrichte zijn werkzaamheden overal ter wereld. Zijn arbeidsinkomsten werden voor 60% belast in Nederland en voor 40% in Zwitserland. In Spanje verwierf hij geen inkomsten en hij wilde daarom de hypotheekrente van zijn Spaanse eigen woning in aftrek brengen van zijn Nederlandse inkomsten. De inspecteur weigerde dit. Volgens het hof kon de man zich voor de hypotheekrenteaftrek niet beroepen op het Schumacherarrest, omdat hij niet aangemerkt kon worden als werknemer die zijn werkzaamheden had verricht in een positie van ondergeschiktheid. Het Schumacherarrest zou alleen betrekking hebben op het vrije verkeer van werknemers en vergelijkbare rechtspraak bij belastingheffing in de ondernemingssfeer ontbreekt.
Vragen aan het hof
De Hoge Raad was het echter niet eens met dit oordeel, want ook zelfstandigen zouden aanspraak kunnen maken op een gelijke behandeling met ingezetenen voor het verkrijgen van hypotheekrenteaftrek. Omdat niet volledig duidelijk was hoe de relevante rechtspraak van het Hof van Justitie in deze zaak uitgelegd moest worden, stelde de Hoge Raad meerdere prejudiciële vragen. Te beginnen met een vraag over de toepassing van het Unierecht in de situatie waarin arbeidsinkomsten voor 60% in Nederland worden belast en voor 40% in Zwitserland. En moet bijvoorbeeld één van de landen of íeder land waar de persoon een deel van zijn inkomsten verwerft rekening houden met het volledige bedrag van de negatieve inkomsten? Is dan beslissend in welke lidstaat de arbeid wordt verricht of waar de inkomsten mogen worden belast? De Hoge Raad houdt een verdere beslissing aan tot het Hof van Justitie uitspraak heeft gedaan.
Meer informatie: Hoge Raad 22 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1258
Geef een reactie