De fiscale steun die kleine ondernemers krijgen, zorgt niet per definitie voor economische groei. Dat blijkt uit een onderzoeksrapport van SEO over de bijdragen aan Nederlandse welvaart van diverse fiscale ondernemersregelingen in de periode 2007-2014. Uit de analyses uit het rapport blijkt dat Nederlandse IB-ondernemers nauwelijks doorgroeien, een grote kans hebben te overleven en dat een deel jaar in jaar uit relatief lage winsten maakt, waardoor het twijfelachtig is of zij bijdragen aan het verhogen van economische groei, dynamiek en werkgelegenheid.
Zelfstandigenaftrek
De Zelfstandigenaftrek wordt door ongeveer driekwart van de IB-ondernemers gebruikt waarvan het merendeel ZZP’er is. Het generieke karakter van de regeling leidt mogelijk tot deadweight loss, omdat de Zelfstandigenaftrek voor de meest winstgevende ondernemers op de marge geen reden is te blijven ondernemen. Daarnaast ontstaat er aan de onderkant van de markt mogelijk een groep ondernemers met te weinig onderhandelingsmacht en lage winsten, die de Zelfstandigenaftrek niet volledig kan verzilveren.
MKB-winstvrijstelling
De MKB-winstvrijstelling functioneert als een tariefreductie voor ondernemers die winst maken. Dit effect zou de ondernemer ertoe moeten aanzetten hogere winst te behalen, waarbij hij mogelijk een omslagpunt nadert waarop het omzetten van de rechtsvorm interessant wordt. Het idee is dat niet op fiscale gronden de inkomstenbelasting moet worden vermeden door van rechtsvorm te veranderen en Vpb af te dragen. De gebruikelijkloonregeling tracht hier vanuit box 1 iets aan te doen, wat tezamen met de MKB-winstvrijstelling zou moeten leiden tot een redelijk gelijk speelveld, waarbij ondernemers die hoofdzakelijk inkomen uit arbeid genieten niet op basis van fiscale redenen veranderen van rechtsvorm. Gezien de beperkte doorgroei van IB-ondernemers naar DGA’s lijkt hier gemiddeld geen sprake van het omzetten van de rechtsvorm op basis van fiscale redenen.
Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA)
De KIA is een investeringsaftrek op de winst die geldt voor alle ondernemingen, zowel IB-ondernemers als rechtspersonen. De KIA heeft als generiek doel om ondernemerschap in Nederland te stimuleren en als meer specifiek doel om investeringen van relatief geringe omvang te bevorderen. In deze evaluatie is door het gebrek aan data over investeringen geen conclusie te trekken over de effectiviteit van de KIA.
Startersregelingen
Er zijn drie startersregelingen: de Startersaftrek (SA), de Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid (SAO) en de Willekeurige afschrijving starters (WAS). Startersregelingen verlagen de drempel om een onderneming te starten en stimuleren daarmee het ondernemerschap in Nederland.
Uit de empirische analyses blijkt niet dat het gebruik van de SA leidt tot een substantieel hogere overlevingskans voor startende ondernemers. Verder blijken starters niet bovengemiddeld winstgevend te zijn; het zijn gemiddeld genomen vaak ZZP’ers met een relatief lage winst.
De WAS wordt slechts in beperkte mate gebruikt door starters. Door het gebrek aan data is het niet mogelijk om een effectmeting van de WAS uit te voeren om de doeltreffendheid vast te stellen. De SA en WAS dragen waarschijnlijk niet in grote mate bij aan de meeste doelen van de ‘entrepreneurial economy’.
Hetzelfde geldt voor de SAO die waarschijnlijk effectiever en efficiënter kan worden uitgevoerd met een tijdelijk lager urencriterium dan in de huidige vorm. In termen van participatie bieden de startersregelingen mogelijk wel een kans aan de groep van 30 procent die vanuit een niet-werkende situatie de markt betreedt.
Fiscale oudedagsreserve en meewerkaftrek
De FOR biedt ondernemers, die voldoen aan het urencriterium en voldoende winst maken, de mogelijkheid om fiscaal vriendelijk een oudedagsvoorziening op te bouwen binnen de eigen onderneming. Het uitgangspunt van de MA is een beloning voor ingebrachte arbeid van de partner. Het fiscaal te behalen voordeel van de MA is relatief beperkt. Maximaal vier procent van de winst mag worden vrijgesteld van belasting.
Het gebruik van de FOR en MA is beperkt en neemt toe met de hoogte van de winst. In termen van doelmatigheid zijn deze regelingen relatief duur qua lasten en uitvoeringskosten. Ook is het de vraag of deze regelingen het ondernemerschap stimuleren. Het gebruik is in bepaalde sectoren, zoals de landbouw en groot- en detailhandel, hoog wat vraagt om een meer sectorspecifieke benadering om de effectiviteit en doelmatigheid van de regelingen in beeld te brengen.
Meer informatie: Evaluatie fiscale ondernemersregelingen
Geef een reactie