Wie het kenteken van een auto op naam van een ander laat stellen en in dit verband de BPM voldoet, kan namens de kentekenhouder in bezwaar gaan tegen de BPM-afdracht. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat in deze situatie de kentekenhouder geen volmacht hoeft af te geven.
In de zaak die dit arrest vooraf ging, kwam Hof Den Haag tot de conclusie dat een importeur van auto’s niet zelfstandig bevoegd is tot het maken van bezwaar als de kentekenhouder zelf de BPM betaalt. Zie: ‘Geen bezwaar door importeur als kentekenhouder BPM voldoet’. Het hof vond dat de importeur moest beschikken over een volmacht van de kentekenhouder. De Hoge Raad vindt niet dat een importeur zo’n volmacht nodig heeft als hij van rechtswege handelt namens degene die kentekenhouder wordt. De omstandigheid dat de kentekenhouder feitelijk de BPM betaalt, doet aan deze redenering niets af.
Wet: artikelen 1, tweede lid, 5, eerste lid en 7, eerste lid Wet BPM 1992
Meer informatie: Hoge Raad, 15 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:41
Geef een reactie