Ook als een belanghebbende met zijn gemachtigde bij voorbaat afspreekt dat alle te ontvangen proceskostenvergoedingen, dwangsommen en/of schadevergoedingen aan de gemachtigde worden uitbetaald, ervaart hij bij overschrijding van de redelijke termijn van de procedure spanning en frustratie.
In een BPM-zaak heeft de procedure twee jaar en acht maanden geduurd. Rechtbank Den Haag heeft slechts een IMSV (immateriële schadevergoeding) toegekend van € 500. Hof Den Haag (ECLI:NL:GHDHA:2023:1691) vindt een hogere vergoeding niet nodig, omdat wordt getwijfeld aan de aanwezigheid van spanning en frustratie bij belanghebbende. Belanghebbende is namelijk met haar gemachtigde overeengekomen dat alle vergoedingen voor proceskosten en schade aan gemachtigde toekomen. De gemachtigde brengt deze vergoedingen in mindering op de vergoeding die de gemachtigde in rekening brengt aan belanghebbende. Een en ander leidt tot een verrekening met gesloten beurs.
Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad vernietigt dit oordeel. Een belanghebbende kan bij voorbaat een beslissing nemen over de besteding van de vergoeding wegens spanning en frustratie vanwege de lange duur van een procedure. Dat brengt echter nog niet mee dat die spanning en frustratie hem bespaard zullen blijven. Uit een dergelijke beslissing volgt evenmin dat wordt afgezien van het recht op IMSV. De Hoge Raad kent daarom een IMSV toe van € 1.000.
Wet: art. 8:88 Awb
Geef een reactie