Als uit een bezwaarschrift tegen een nihilaanslag blijkt dat de bv het niet eens is met de verliesverrekeningsbeschikking, moet het bezwaar worden geacht ook tegen deze beschikking te zijn gericht. Het bezwaar is in dat geval dus wel ontvankelijk, oordeelde Rechtbank Zeeland-West-Brabant.
Over de jaren 2008, 2009 en 2010 deed een bv geen aangifte. Over 2007 had de bv een verlies aangegeven. De inspecteur schatte de belastbare winst over 2010 en legde na verliesverrekening een nihilaanslag op. De bv ging hiertegen in bezwaar en beroep. De inspecteur stelde zich op het standpunt dat de bv geen procesbelang had nu het belastbare bedrag na verliesverrekening nihil bedroeg. De rechter gaf echter aan dat de staatssecretaris van Financiën in 2004 op vragen van de Tweede Kamer heeft opgemerkt dat als een belastingplichtige bezwaar maakt tegen een nihilaanslag, terwijl uit het bezwaarschrift blijkt dat belanghebbende het niet eens is met de carry-forwardbeschikking, het bezwaar moet worden geacht ook tegen de carry-forwardbeschikking te zijn gericht (Aanhangsel Handelingen II 2003/04, nr. 2183). De rechtbank oordeelde dan ook dat het bezwaar- en beroepschrift van de bv geacht moesten worden te zijn gericht tegen de verliesverrekeningsbeschikking. Het beroep was daarom toch ontvankelijk.
Meer informatie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 10 september 2013 (gepubliceerd op 8 oktober 2013), ECLI:NL:RBZWB:2013:6471
Geef een reactie