Stel dat een bv een goed, waarin zij normaal gesproken niet handelt, aanschaft met de bedoeling dit goed later met winst te verkopen. Als de bv dit goed later verkoopt aan haar dga, is deze verkoop in beginsel belast met btw.
Deze situatie deed zich voor in een zaak voor Rechtbank Gelderland. Het betrof een bv die behoorde tot een fiscale eenheid voor de omzetbelasting. De bv was actief in de horeca. Eind 2008 kocht de bv het motorjacht van een zakenrelatie van haar dga. De dga had eerder dat jaar € 950.000 geleend aan deze zakenrelatie waarbij een hypotheek was gevestigd op het jacht ten gunste van de dga. Bij de levering van het jacht kreeg de bv geen btw in rekening gebracht. De bv activeerde het jacht op haar balans en trok de onderhouds-, stallings- en verzekeringskosten af. De btw die de bv in rekening werd gebracht vanwege het bezit van het motorjacht, werd niet afgetrokken. De bv gebruikte het motorjacht niet, maar verkocht het in 2011 voor € 330.000 aan haar dga. Deze verkocht het jacht tegen dezelfde prijs aan een derde. Volgens de bv vielen de verkoop en levering van het jacht aan haar dga buiten de btw-sfeer, omdat zij het jacht in het privévermogen had gehouden. Zowel de fiscus als de rechtbank maakte korte metten met deze redenering. Een bv heeft geen privévermogen, al zou een bv wel een niet-economische activiteit kunnen verrichten. Maar de transacties rond het jacht mochten wel incidentele activiteiten zijn, het waren nog steeds economische activiteiten. De bv had immers het jacht met winst willen verkopen en ook op de balans gezet. De Belastingdienst had de verkoop van het jacht aan de dga terecht aangemerkt als het onttrekken van een bedrijfsmiddel voor privédoeleinden. Dit telde als een btw-belaste levering.
Wet: artikel 3, derde lid, onderdelen a en b Wet OB 1968
Meer informatie: Rechtbank Gelderland, 14 oktober 2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:6406
Geef een reactie