Het feit dat een stichting hoofdzakelijk diensten verleent aan anbi’s, tegen een vergoeding die afhankelijk is van de via haar verkregen giften, kan indirect of mede het algemeen belang dienen. Dat maakt de stichting echter niet zelf tot een anbi.
Rechtbank kwam tot dit oordeel in een zaak waarbij een stichting gratis internetdiensten bood aan aangesloten goede doelen en 90% van de ontvangen online donaties uitbetaalde aan die goede doelen. Ook was die stichting partner in het soft- en hardware donatieprogramma van een aantal grote IT-partners. De vraag was of de fiscus terecht de ANBI-status van deze stichting had ingetrokken. Volgens de rechtbank had de inspecteur juist gehandeld. De werkzaamheden van de stichting zagen namelijk vooral op het beheren van een website met een online donatiemodule voor de bij haar aangesloten goede doelen. En zij kreeg daarvoor een vergoeding van 10% van de donaties die via de website waren geworven. Maar niet alle bij de stichting aangesloten goede doelen waren anbi’s. Iedereen die fondsen wenste te werven voor een bepaald doel, welk doel dan ook, kon zich bij de stichting aansluiten. De stichting verleende in feite tegen vergoeding diensten op het gebied van ICT en internet voor fondsenwervende instellingen. Zij onderscheidde zich hiermee dus niet van andere dienstverlenende instellingen op het gebied van ICT of internet. De rechter achtte het bovendien aannemelijk dat het (voort)bestaan van de stichting vooral van belang was voor (de inkomsten van) de directeur en pas in de tweede plaats voor de aangesloten instellingen. Dit bleek uit het feit dat de stichting was opgezet door haar directeur die ook de enige werknemer was en voor zijn werkzaamheden een salaris kreeg van de stichting. Het gelijk was dus aan de inspecteur.
Wet: artikel 5b AWR
Meer informatie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 3 mei 2013 (gepubliceerd op 31 oktober 2013), ECLI:NL:RBZWB:2013:3285
Geef een reactie