Een coffeeshophouder moet voldoen aan het verzoek om overlegging van de administratie, aldus Rechtbank Noord-Nederland. Dit is ook het geval als niet uitgesloten kan worden dat deze informatie kan leiden tot strafvervolging.
In deze zaak gaf de inspecteur een informatiebeschikking af aan de eigenaresse van een coffeeshop, omdat zij niet voldaan zou hebben aan administratieverplichtingen. De dame in kwestie betwistte niet dat zij beschikte over een voorraad buiten de shop (stash). Het antwoord op de vraag of zij hier een administratie van had gevoerd, liet zij echter in het midden met een beroep op het nemo tenetur-beginsel. Volgens de rechtbank volgt uit een eerder arrest dat van een coffeeshophouder mag worden verlangd dat deze een afdoende inkoop- en voorraadadministratie voert, ook voor wat betreft de in de stash aanwezige voorraad softdrugs. Als in deze zaak een dergelijke administratie niet was gevoerd, was de informatiebeschikking terecht genomen. Als namens de dame wel een voorraad- en koopadministratie was gevoerd, diende deze aangemerkt te worden als wilsonafhankelijk materiaal. Zij moest dan voldoen aan het verzoek om overlegging van de administratie, zelfs als niet uitgesloten kon worden dat deze informatie werd doorgegeven aan de Officier van Justitie en zou kunnen leiden tot strafvervolging. Er was geen sprake van strijd met het nemo tenetur-beginsel in de zin van artikel 6 EVRM. De informatiebeschikking was terecht genomen.
Wet: artikelen 47, 52 en 52a AWR en artikel 6 EVRM
Meer informatie: Rechtbank Noord-Nederland, 26 maart 2015 (4 september 2015), ECLI:NL:RBNNE:2015:2299 en ECLI:NL:RBNNE:2015:2300 en ECLI:NL:RBNNE:2015:2301
Geef een reactie