De fiscus had terecht informatiebeschikkingen opgelegd aan een vrouw die betrokken was bij drie doelvermogens. Volgens de rechter had de inspecteur aannemelijk gemaakt dat de niet door de vrouw overgelegde informatie van belang kon zijn voor de belastingheffing en dat de vrouw niet alle van haar te verwachten inspanningen had verricht om de gevraagde informatie te achterhalen.
De vader van de vrouw in kwestie had in de jaren negentig vermogen ondergebracht in een naar Liechtensteins recht opgerichte fonds. In 2003 werd dit vermogen van ruim € 3,6 miljoen overgeheveld naar een Antilliaanse Stichting Particulier Fonds (SPF). Het Liechtensteinse fonds werd vervolgens geliquideerd. In 2011 had de fiscus toestemming gekregen van de officier van justitie om informatie te ontvangen uit het dossier van een strafrechtelijk onderzoek naar de voormalige belastingadviseur van de vrouw en haar echtgenoot. De inspecteur had uit de beschikbaar gestelde informatie afgeleid dat het echtpaar betrokken was bij drie doelvermogens en legde informatiebeschikkingen op aan de vrouw. Uit diverse stukken bleek dat het echtpaar in grote mate – deels via hun belastingadviseur(s) – betrokken was bij de fondsen. Deze betrokkenheid betrof volgens de inspecteur zowel betrokkenheid in de zin van bemoeienis bij beslissingen aangaande de SPF als betrokkenheid in de vorm van vrijwaring van het bestuur door de vrouw. De rechtbank vond dat de inspecteur gelet op deze betrokkenheid zich in redelijkheid op het standpunt kon stellen dat de door hem gevraagde gegevens van belang konden zijn voor de belastingheffing van de vrouw. De rechter verwierp dan ook de stelling van de vrouw dat het vermogen van € 3,6 miljoen van haar vader was, die de beschikkingsmacht daarover nooit uit handen had gegeven en dat zij uitsluitend bijstand hadden verleend aan haar vader. Ook oordeelde de rechter dat de vrouw niet alle van haar te verlangen inspanningen had verricht om de verzochte informatie te vergaren. De informatiebeschikkingen waren dus terecht opgelegd.
Wet: artikel 47 en artikel 52 AWR
Meer informatie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 9 april 2015 (gepubliceerd 6 mei 2015), ECLI:NL:RBZWB:2015:2484
Geef een reactie