Een ingebrekestelling moet in één geschrift duidelijk maken dat een bestuursorgaan wordt aangemaand alsnog een besluit te nemen, aldus de Hoge Raad. Hiermee volgt de Hoge Raad de Raad van State en de Centrale Raad van Beroep.
Hof Amsterdam was een belastingplichtige tegemoetgekomen die in meerdere stappen duidelijk had gemaakt aan de inspecteur dat een beslissing op bezwaar niet langer uit kon blijven. Uit het eerste geschrift kon volgens het hof al opgemaakt worden dat het als ingebrekestelling moest worden opgevat. In het tweede geschrift, een reactie op een verslag van de hoorzitting, zou expliciet zijn gesteld dat niet langer op de beslissing hoefde te worden gewacht. Daarmee zou de eerdere ingebrekestelling perfect zijn geworden. Hieruit bleek een verkeerde rechtsopvatting volgens de Hoge Raad. Het is weliswaar niet nodig dat een ingebrekestelling expliciet benoemt dat het een ingebrekestelling is, maar een ingebrekestelling moet wel in één geschrift alle relevante elementen benoemen. De Hoge Raad verwees hierbij naar gelijkluidende eerdere beslissingen van de Raad van State en de Centrale Raad van Beroep. De elementen zijn:
-
op welke aanvraag het betrekking heeft;
-
dat de belanghebbende zich op het standpunt stelt dat het bestuursorgaan niet tijdig op de aanvraag heeft beslist; en
-
dat de belanghebbende erop aandringt dat een zodanige beslissing alsnog wordt genomen.
De eerste brief drong volgens de Hoge Raad nog niet aan op het doen van een uitspraak en was om die reden op zichzelf niet volledig. Het beroep van de staatssecretaris tegen de beslissing van het hof was gegrond.
Meer informatie: Hoge Raad 10 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1141
Geef een reactie