Staatssecretaris Van Oostenbruggen stuurt de Tweede Kamer zijn reactie op een burgerbrief over inhouding Zvw-premie op uitbetaling van een gespaarde pensioenaanvulling.
In de brief wordt gesproken over een vanuit privémiddelen opgebouwde pensioenaanvulling. De staatssecretaris lees dit dat de briefschrijver doelt op een lijfrente en dat de briefschrijver in een dienstbetrekking werkzaam was ten tijde van het opbouwen van de lijfrente.
De briefschrijver geeft aan het onterecht te vinden dat eerst de werkgever de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet is verschuldigd geweest over het loon en dat vervolgens ook de gerechtigde tot een lijfrente de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet is verschuldigd over de uitkeringen uit een lijfrente als met dit loon een lijfrente is opgebouwd.
Reactie
De briefschrijver ondervindt bij de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw geen dubbele heffing. In deze situatie gaat het enerzijds om een heffing bij de werkgever en anderzijds om een heffing bij de gerechtigde tot de lijfrente. Voor de briefschrijver behoren alleen de ingelegde lijfrentepremies en de aanwas daarop tot zijn bijdrage-inkomen bij de uitkering van de termijnen. De vanuit het loon opgebouwde lijfrenten zijn niet uniek voor de inkomensafhankelijke bijdragen Zorgverzekeringswet. Alimentatiebetalingen vallen ook zowel onder de inkomensafhankelijke bijdrage van de verstrekkende partij als van de ontvangende partij. De formele wetgever heeft bij de Wet uniformering loonbegrip met name om uitvoeringstechnische redenen een bewuste keuze gemaakt voor het systeem met de twee inkomensafhankelijke bijdragen Zorgverzekeringswet. De staatssecretaris heeft dan ook geen plannen om met voorstellen te komen om dat aan te passen.
Bron: Kamerbrief over inhouding Zvw-premie op uitbetaling van gespaarde pensioenaanvulling, nr. 2024-0000558931, Ministerie van Financiën, 20 januari 2025
Geef een reactie