Als de inspecteur door dwaling een goedkeuring verleent die eigenlijk in strijd is met de wet, kan de goedkeuring onder voorwaarden toch gelden. Uit de uitspraak van Hof Den Haag blijkt dat dit bijvoorbeeld het geval is als de inspecteur geen onderzoek heeft gedaan naar aanleiding van een verzoek om toepassing van de goedkeuring.
In deze zaak ging het om een man die vanaf medio 2005 een pensioen ontving van een Nederlandse stichting. In 2006 emigreerde de man naar Kenia. Hij vroeg toen samen met zijn belastingadviseur bij de Belastingdienst om een vrijstelling van de inhouding loonbelasting/ premie volksverzekering over zijn pensioen uit Nederland. De inspecteur gaf zijn goedkeuring. Maar eigenlijk mocht de Belastingdienst alleen de goedkeuring verlenen als de desbetreffende belanghebbende woonde in een verdragsland. Nederland had en heeft echter geen belastingverdrag gesloten met Kenia. De Belastingdienst trok daarom in 2010 de goedkeuring in. Bovendien wees de fiscus het verzoek tot voorkoming van dubbele belasting voor het jaar 2007 af.
Dwaling
Toen de man in beroep ging tegen de afwijzing van zijn verzoek, beriep de inspecteur zich op dwaling om zo niet gebonden te zijn aan zijn goedkeuring. Het hof vond echter dat de fiscus geen beroep kon doen op dwaling, omdat de inspecteur geen onderzoek had gedaan naar aanleiding van het verzoek. Daar tegenover stond dat de man alle vereiste gegevens had geleverd. Hij mocht ervan uitgaan dat de inspecteur een weloverwogen keuze had gemaakt. Het hof vond namelijk dat de goedkeuring niet zo duidelijk in strijd was met een juiste wetstoepassing dat het vertrouwensbeginsel niet zou gelden. De fiscus moest het bij de man opgewekte vertrouwen honoreren en de voorkoming van dubbele belasting verlenen.
Meer informatie: Hof Den Haag, 26 juni 2012 (gepubliceerd 23 juli 2012), LJN: BX2361
Geef een reactie