Als een ondernemer geen goede administratie bijhoudt van de bedrijfsvoering, kan de Belastingdienst deze verwerpen. In dat geval maakt de inspecteur zelf een schatting van de belastbare winst. Deze schatting moet wel redelijk blijven, anders zal de belastingrechter de schatting vernietigen en zelf een schatting maken.
Administratieplicht
Ondernemers zijn wettelijk verplicht een administratie bij te houden. Uit deze administratie moet op ieder moment duidelijk blijken wat de rechten en verplichtingen van de onderneming zijn. Ook moet de administratie inzage geven in andere gegevens die van fiscaal belang zijn. De administratie vormt daarom de basis voor de aangifte voor de winstbelastingen (inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting). Natuurlijk komt het in de praktijk voor dat de inspecteur meent dat de belastingaangifte niet op alle punten juist is. Gaat het om een beperkt aantal geschilpunten, dan houdt de fiscus het bij een aantal fiscale correcties.
Verwerpen administratie
Maar als de administratie ernstige gebreken vertoont, kan de inspecteur de administratie verwerpen en zelf aan de hand van een schatting de fiscale winst bepalen. De ondernemer kan in bezwaar/beroep gaan tegen deze winstberekening. In dat geval is echter sprake van omkering van de bewijslast: de ondernemer moet aannemelijk maken dat de inspecteur een onredelijke schatting heeft gemaakt.
Redelijke schatting
Als de inspecteur de administratie van de ondernemer verwerpt, is hij wel gehouden een redelijke schatting te maken. Al op 28 maart 2003 had de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2003:AF6486) bevestigd dat een aanslag niet naar willekeur mag worden vastgesteld. Als dit wel gebeurt, zal de belastingrechter zelf een schatting van de fiscale winst moeten maken tenzij de ondernemer in de beroepsfase alsnog met een betere berekening komt. Zie ook: ‘Redelijke schatting nodig van fiscus bij omkering bewijslast’ over een geschil voor Rechtbank Noord-Holland.
Geen aangifte gedaan
Als de belastingplichtige helemaal geen aangifte doet, kan de inspecteur eveneens zelf de fiscale winst vaststellen. En ook dan geldt weer: er is sprake van omkering van de bewijslast, maar de aanslag moet zijn gebaseerd op een redelijke schatting. Toen de inspecteur bijvoorbeeld de belastbare winst van een B.V. schatte op € 1.000, oordeelde Hof Arnhem-Leeuwarden op 4 april 2017 (ECLI:NL:GHARL:2017:2852) dat deze schatting niet redelijk was. De inspecteur had wel aangetoond dat de B.V. bedrijfsactiviteiten had, maar niet bewezen dat deze activiteit ook winstgevend was. Gedurende de jaren waarover de B.V. wel aangifte vennootschapsbelasting had gedaan, was het resultaat meestal negatief. Het hof schatte daarom zelf de belastbare winst van de B.V. op nihil. Inmiddels heeft de staatssecretaris van Financiën laten weten zich neer te leggen bij de hofuitspraak. Ook hij erkent dat een onredelijke schatting van de inspecteur moet worden vernietigd.
Basis voor berekening door fiscus
Er zijn verschillende manieren waarop de Belastingdienst een redelijke schatting kan maken. Om te beginnen kan de inspecteur een schatting maken aan de hand van gegevens uit het recente verleden, bijvoorbeeld uit aangiften over andere jaren waarin de ondernemer wel een correcte administratie bijhield. De fiscus kan ook gebruik maken van gegevens die zijn verkregen van derden. Zo kan het gebeuren dat een ondernemer zijn facturen niet bewaart, maar dat zijn leveranciers en/of afnemers dat wel doen. Een schatting op basis van zulke gegevens kan redelijk zijn (zie: ‘Vermoeden verzwegen omzet door facturen van leveranciers’).
Wet: artikelen 27e, eerste lid en 52 AWR
Meer informatie: ministerie van Financiën 17 mei 2017 (afwijzing cassatievoorstel nr. 2017-0000096169)
Geef een reactie