Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een internetconsultatie geopend over een Wijziging van het Besluit Wfsv en het Besluit nadere regels oproepovereenkomsten.
Uit een onderzoek naar ontwijkconstructies in de WW blijkt dat er onduidelijkheid is over de wijze waarop een tijdelijke uitbreiding van de contracturen geïnterpreteerd moet worden. Ook geven de onderzoekers aan dat de wet- en regelgeving geen uitsluitsel geeft over de vraag wat de precieze scheidslijn is tussen een oproepovereenkomst en een niet-oproepovereenkomst.
Contractflexibiliteit
Bij de totstandkoming van de Wab is er bewust voor gekozen om contractflexibiliteit, zowel in uren als in duur van de arbeidsovereenkomst, onder de hoge WW-premie te laten vallen. Volgens de onderzoekers kan echter op basis van jurisprudentie een tijdelijke urenuitbreiding worden gerealiseerd binnen een bestaande arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Hierdoor kunnen werkgevers een tijdelijke urenuitbreiding ook vormgeven onder de lage WW-premie. Verder geeft de wet- en regelgeving geen uitsluitsel over de vraag wat de precieze scheidslijn is tussen een oproepovereenkomst en een niet-oproepovereenkomst. Hierdoor kunnen werknemers mogelijk (zeer) flexibel worden ingezet terwijl werkgevers de lage WW-premie afdragen.
Voorgesteld wordt om in het besluit Wfsv de regelgeving voor tijdelijke urenuitbreiding te verduidelijken. Er wordt een extra voorwaarde toegevoegd om premiedifferentiatie in de WW in lijn te brengen met de doelstellingen van de Wab. Met de extra voorwaarde wordt geregeld dat voor arbeidsovereenkomsten waarin meerdere arbeidsomvangen zijn overeengekomen, de hoge WW-premie geldt. In de Nota van Toelichting bij de wijziging zijn enkele voorbeelden uitgewerkt.
Oproepovereenkomsten
Het doel van de wijziging van het Besluit nadere regels oproepovereenkomsten is tweeledig. Namelijk het verhelderen van de definitie van de oproepovereenkomst en hierdoor ontwijkconstructies te voorkomen en daarnaast om bepaalde situaties waarin de regering met sociale partners van mening is dat er sprake is van voldoende werk- en inkomenszekerheid, niet onder het bereik van de oproepovereenkomst te brengen. Er is alleen sprake van een oproepovereenkomst ingeval van (1) contracten, waarin conform artikel 1 van het Besluit nadere regels oproepovereenkomsten niet een arbeidsomvang van één aantal uren per tijdseenheid, zoals bedoeld in artikel 7:628a lid 9 onderdeel a BW (zoals nulurencontracten en min-maxcontracten) is overeengekomen en (2) contracten waarbij de loondoorbetalingsplicht is uitgesloten zoals bedoeld in artikel 7:628a lid 9 onderdeel b BW. Met dit besluit wordt de interpretatie geaccepteerd die door de onderzoekers is genoemd, namelijk dat het civielrechtelijk mogelijk is dat het aantal uren lopende de arbeidsovereenkomst telkens opnieuw (tijdelijk) kan worden overeengekomen, waarbij de uren wel telkens vastgelegd zijn, zonder dat sprake wordt van een oproepovereenkomst. Met dit besluit wordt tegengegaan dat dit onder de lage premie kan worden toegepast. Daarnaast wordt in artikel 1 van het Besluit nadere regels oproepovereenkomsten opgenomen dat arbeidsovereenkomsten worden aangemerkt als oproepovereenkomst indien de arbeidsomvang niet is overeengekomen in de arbeidsovereenkomst. Hierdoor wordt voorkomen dat de werkgever afspreekt dat de arbeidsomvang per week wordt ‘vastgelegd’ op basis van een bekendmaking van een rooster. De expliciete verplichting om dit in de arbeidsovereenkomst overeen te komen betekent namelijk dat werkgever en werknemer in ieder geval één vaste arbeidsomvang per tijdseenheid in de arbeidsovereenkomst moeten afspreken die voldoet aan artikel 7:628a lid 9 onderdeel a BW en de arbeidsovereenkomst telkens moeten aanpassen of een aanvullende arbeidsovereenkomst moeten sluiten als zij de arbeidsomvang willen wijzigen.
De consultatie staat open tot 29 maart 2022.
Geef een reactie