Het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft een internetconsultatie geopend over de Tijdelijke Betalingsuitstel wet 2020. De consultatie staat open tot 11 juni 2020.
Dit voorstel biedt een schuldenaar de mogelijkheid om de rechtbank te vragen de behandeling van een jegens hem ingediende faillissementsaanvraag aan te houden of verhaalacties van schuldeisers te schorsen als hij in liquiditeitsnood is gekomen vanwege de beperkende maatregelen door het coronavirus.
De voorgestelde regeling bouwt voort op een reeds bestaande praktijk die inhoudt dat de rechtbanken sinds de afkondiging van de beperkende maatregelen terughoudend zijn bij de behandeling van beslagrekesten en faillissementsverzoeken en bij de beoordeling van rekesten en verzoeken rekening houden met alle relevante feiten en omstandigheden, waaronder nu ook de huidige pandemie en de daarmee samenhangende (economische) situatie.6 7 In dit kader kon de behandeling van een faillissementsverzoek tot op heden voor maximaal acht weken worden aangehouden.
Aanhoudingsverzoek
Kernelement van de regeling betreft het volgende. Een ondernemer die geconfronteerd wordt met een jegens hem ingediend faillissementsverzoek krijgt de mogelijkheid om de rechtbank te vragen om de behandeling van dit faillissementsverzoek aan te houden. Als dit aanhoudingsverzoek wordt toegewezen heeft dit ook tot gevolg dat de schuldenaar een uitstel van betaling wordt gegund jegens de schuldeiser die het faillissementsverzoek heeft ingediend (artikel 2, eerste en vierde lid, onderdeel a). Doel hierbij is om ervoor te zorgen dat ondernemers na de versoepeling van de beperkende maatregelen, de gelegenheid krijgen om hun bedrijf weer opnieuw op te starten. De rechtbank zal deze verzoeken alleen toekennen als voldaan is aan de volgende voorwaarden: – de ondernemer kan zijn betalingsverplichtingen tijdelijk niet voldoen vanwege een gebrek aan liquide middelen; – deze liquiditeitsnood is hoofdzakelijk of uitsluitend ontstaan doordat de ondernemer vanwege de beperkende maatregelen die de overheid in verband met het corona-virus sinds 16 maart jl. heeft afgekondigd, zijn bedrijfsvoering niet (volledig) heeft kunnen voortzetten; – voor de afkondiging van de beperkende maatregelen was geen sprake van financiële problemen; – het bedrijf van de ondernemer heeft verdiencapaciteit en toekomstperspectief, en – de schuldeiser die het faillissementsverzoek heeft ingediend, wordt met de aanhouding niet wezenlijk en onredelijk in zijn belangen geschaad (artikel 2, tweede en derde lid).
Afweging belangen
Als de rechtbank de behandeling van het faillissementsverzoek aanhoudt, kan de schuldenaar niet worden gedwongen tot het voldoen van betalingsverplichtingen waarvoor geldt dat de schuldenaar reeds in verzuim is. Voor deze schulden krijgt hij dan dus feitelijk een uitstel van betaling. Als de schuldenaar nieuwe verplichtingen aangaat of er nieuwe een betaaltermijn vervalt bij een lopende overeenkomst (bijvoorbeeld een huurovereenkomst), moet hij die kunnen voldoen. Hiermee wordt voorkomen dat de schulden van de schuldenaar tijdens het betalingsuitstel verder toenemen. Bovendien geldt het uitstel ook alleen voor de betalingsverplichtingen van de schuldenaar jegens de aanvrager(s) van het faillissement. Daarbij kan het gaan om meerdere aanvragers die op verschillende momenten overgaan tot de indiening van een faillissementsaanvraag. De rechtbank zal het verzoek tot aanhouding van die faillissementsaanvragen dan afzonderlijk moeten toetsen. Het betreft immers steeds een afweging van de belangen van de schuldenaar en die van de schuldeiser die de faillissementsaanvraag heeft ingediend. Als de rechtbank de behandeling van een eerdere faillissementsaanvraag voor een bepaalde termijn heeft aangehouden en dit ook besluit te doen bij een tweede faillissementsaanvraag, ligt het wel in de rede dat de rechtbank voor de aanhouding één termijn hanteert. De rechtbank kondigt hiermee dus geen algeheel moratorium (d.w.z. een uitstel van betaling jegens alle schuldeisers) af. Het verleende uitstel van betaling verandert evenwel niets aan de opeisbaarheid van de schuld en de rangorde van schuldeisers. Het is dus niet zo dat een schuldeiser naar aanleiding van wiens faillissementsverzoek het uitstel van betaling is verleend, als het ware achteraan moet aansluiten. Nu de ondernemer verkeert in een toestand van een dreigend faillissement, zal hij zich moeten richten op de belangen van de gezamenlijke schuldeisers. Het is mogelijk dat het tijdelijk betalingsuitstel toch te kort blijkt om het tij te keren en dat de onderneming alsnog failliet wordt verklaard. Als dan blijkt dat de ondernemer in de aanloop van het faillissement de schuld aan één of meerdere specifieke schuldeisers voldaan heeft ten nadele van de overige schuldeisers, dan kan de curator dergelijke transacties vernietigen op grond van pauliana (artikel 42 e.v. Faillissementswet (Fw)) of bestuurders aansprakelijk stellen voor de daardoor ontstane schade.
Meer informatie: Rijksoverheid, 4 juni 2020
Dagelijks op de hoogte blijven van het laatste fiscale nieuws? Meld u aan voor onze nieuwsbrief!
Geef een reactie