Om in aanmerking te komen voor aftrek van voorbelasting op de bouwkosten van een investeringsgoed moet deze investering wel zijn ingebracht in het bedrijfsvermogen.
Voor Rechtbank Gelderland is het de vraag of de voorbelasting in verband met een nieuw gebouwde woning in aftrek kan worden gebracht door een btw-plichtige maatschap. Een echtpaar heeft een maatschap opgericht met als doel de terbeschikkingstelling aan een of meerdere vennootschappen van een of meerdere (onzelfstandige) werkkamers van een nieuw te bouwen eigen woning. De maatschap wil de voor de grond en bouwkosten van de woning in rekening gebrachte btw in aftrek brengen. Daartoe moest volgens de rechtbank worden vastgesteld of er sprake is van een zakelijke ingebruikneming. Daarvoor is van belang of de woning is ingebracht in de maatschap. Een investeringsgoed kan alleen door een btw-ondernemer worden geëxploiteerd als dit goed tot zijn bedrijfsvermogen behoort. Formeel is de woning niet in de maatschap ingebracht. Volgens de maatschap heeft zij feitelijk wel gehandeld alsof de woning was ingebracht door een huurovereenkomst met de B.V. van één van de maten te sluiten. Volgen de rechtbank zijn die aanwijzingen echter onvoldoende om aan te nemen dat de woning is ingebracht in de maatschap. Schriftelijke stukken daarover ontbreken. Ook staan de facturen voor de grond en bouwkosten niet op naam van de maatschap maar op naam van het echtpaar. De woning behoort daarom niet tot het bedrijfsvermogen van de maatschap. Er bestaat dan ook geen recht op aftrek van voorbelasting met betrekking tot die woning.
Wet: artikel 15, eerste lid Wet OB 1968
Meer informatie: Rechtbank Gelderland 20 april 2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:1838
Geef een reactie