Het convenant tussen de Belastingdienst en de uitzendbranche bevat afspraken onder welke omstandigheden de fiscus buitenlandse uitzendkrachten accepteert als ingekomen werknemers.
Uitzendkrachten uit het buitenland
Uitzendbureaus maken soms gebruik van uitzendkrachten die uit het buitenland komen om in Nederland tijdelijk werkzaamheden te verrichten. Uitzendcao’s gebruiken de term ‘niet-permanent in Nederland woonachtige uitzendkrachten’ voor deze werknemers. Zij kunnen onder voorwaarden kwalificeren als ingekomen werknemers voor de toepassing van de 30%-regeling.
Voorwaarden kwalificatie ingekomen werknemer
De Belastingdienst heeft met de uitzendbranche een convenant gesloten. Volgens dit convenant kwalificeert een uitzendkracht als een ingekomen werknemer als:
- een buitenlands wervingsbureau dat of een buitenlandse vestiging van de Nederlandse uitzendonderneming die is gevestigd in (de landenregio) van het land van herkomst van de werknemer, werft deze werknemer en vermeld hem op de wervingslijst. Aan deze voorwaarde wordt ook voldaan als een uitzendkracht na een overeenkomst van bepaalde tijd voor een korte periode terugkeert naar het land van herkomst;
- de uitzendkracht een buitenlands woonadres heeft. Dit woonadres moet liggen in de landenregio van werving. Daarnaast moet de uitzendkracht de nationaliteit van een land in de regio van werving hebben;
- de Nederlandse uitzendonderneming sluit met de uitzendkracht een kwalificerende arbeidsovereenkomst;
- met de uitzendkracht arbeidsvoorwaarden zijn afgesproken op grond van artikel 44 en 45 van de ABU cao of artikel 36 en/of 36A van de NBBU cao. Dit moet zijn vastgelegd in de arbeidsovereenkomst;
- de Nederlandse uitzendonderneming in het uitzendtijdvak een Nederlandse ziektekostenverzekering ten behoeve van de werknemer heeft aangeboden; en
- de Nederlandse uitzendonderneming heeft voldaan aan de organisatietoets.
Wervingslijst
In beginsel moet de uitzendkracht vermeld staan op de wervingslijst van het buitenlandse uitzendbureau. In dit verband is een wervingslijst het document dat het buitenlandse wervingsbureau opstelt voor het Nederlands uitzendbureau. Deze lijst vermeldt de uitzendkrachten die voor het Nederlandse uitzendbureau zijn geworven voor het tijdelijk verrichten van arbeid in Nederland in dienst van dat Nederlandse uitzendbureau. De wervingslijst bevat in ieder geval:
- de volledige voor- en achternamen, de geboortedatum en het buitenlandse woonadres van de uitzendkracht;
- de vestigingsgegevens van het wervingskantoor; en
- de vestigingsgegevens van het Nederlandse uitzendbureau.
Men moet de wervingslijst in de (loon)administratie bewaren.
Kwalificerende arbeidsovereenkomst
De arbeidsovereenkomst tussen het uitzendbureau en de uitzendkracht moet het buitenlandse woonadres van de uitzendkracht vermelden. Ook moet de overeenkomst:
- een uitzendbeding bevatten waarop het Nederlandse recht van toepassing is; of
- voor een bepaalde tijd zijn afgesloten.
Eventueel mag het gaan om een arbeidsovereenkomst van onbepaalde tijd, mits deze overeenkomst direct aansluit op een arbeidsovereenkomst met een uitzendbeding of een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd wordt afgesloten. Ook dan moet men voldoen aan de overige voorwaarden.
Organisatietoets
De uitzendonderneming voldoet aan de organisatietoets als zij:
- in het uitzendtijdvak de huisvesting heeft georganiseerd. Dit blijkt uit een zogeheten bewonerslijst; of
- de Nederlandse uitzendonderneming heeft in het uitzendtijdvak vervoer van en naar het land van herkomst georganiseerd. Dit blijkt uit een vervoersregistratie.
Wob-verzoek
De staatssecretaris van Financiën heeft een verzoek op grond van de Wet openbaarheid bestuur (Wob) ontvangen om de documenten met betrekking tot het convenant openbaar te maken. Hij heeft dit verzoek gedeeltelijk toegewezen. De (gedeeltelijk) openbaar gemaakte documenten omvatten grotendeels e-mails en brieven tussen de fiscus en de uitzendbranche en verslagen van bijeenkomsten gehouden in aanloop naar het sluiten van het convenant. Maar de staatssecretaris heeft bijvoorbeeld de conceptteksten van de marktpartijen niet openbaar gemaakt, omdat hij wil dat derden in vertrouwelijkheid kunnen onderhandelen. Concepten van het convenant tellen als persoonlijke beleidsopvattingen en worden evenmin openbaar gemaakt. Een groot deel van de correspondentie tussen de ambtenaren van de Belastingdienst is om die reden ook niet openbaar gemaakt.
Wet: art. 31a, achtste lid Wet LB 1964 en art. 10, tweede lid onderdeel g en 11, eerste lid Wob
Convenant: Convenant tussen de Belastingdienst en de Uitzendbranche
Meer informatie: Ministerie van Financiën 23 juli 2019, 2019-000001640
Geef een reactie