Het kabinet ontraadt de Kamer om het initiatiefwetsvoorstel conditionele eindafrekening dividendbelasting aan te nemen. De initiatiefnemer wil met het wetsvoorstel voorkomen dat de Nederlandse dividendbelastingclaim verloren gaat als een hoofdkantoor vertrekt uit Nederland door af te rekenen over de opgebouwde (latente) winstreserves.
Van Rij schrijft in een Kamerbrief dat het wetsvoorstel een negatieve impact op de betrouwbaarheid en aantrekkelijkheid van Nederland als vestigingsland heeft. Bovendien zijn er op dit moment geen andere landen die een soortgelijke eindheffing kennen. Deze additionele belasting zal een negatief effect hebben op de bedrijven die zich in Nederland willen vestigen, terwijl het beleid van Nederland erop gericht is handelsbarrières te voorkomen. Dit gaat verder dan de aanpak van belastingontwijking en zet de aantrekkelijkheid van Nederland, zeker in vergelijking tot andere (lid)staten, onder druk. Er is een reële kans dat een rechter het initiatiefwetsvoorstel strijdig acht met Nederlandse belastingverdragen en de goede trouw die Nederland bij de uitleg en toepassing daarvan in acht moet nemen. Ook is het wetsvoorstel zeer lastig uitvoerbaar. Tot slot leiden de vele wijzigingen in de inwerkingtreding in het algemeen tot (rechts)onzekerheid voor lichamen en hun (potentiële) aandeelhouders.
Geef een reactie