Het kabinet steunt de doelen die de Europese Commissie wil bereiken met het BEFIT-voorstel maar plaatst nog wel enkele kanttekeningen. Minister Bruins Slot stuurt de Eerste en Tweede Kamer een fiche van de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC) over de Richtlijn Business in Europe: Framework for income taxation (BEFIT).
De Europese Commissie stelt een richtlijn voor die als doel heeft om een geharmoniseerd vennootschapsbelastingstelsel en winsttoerekeningsysteem binnen de Europese Unie te introduceren.
Het voorstel sluit deels aan bij de in de Pijler 2-regels, te weten de geaccepteerde jaarrekeningstandaard als startpunt voor het bepalen van de belastinggrondslag. Het voorstel bevat verder een aanpassing van de wijze waarop belastingdiensten risico-inschattingen maken van de transfer pricing beloning van bepaalde groepsactiviteiten. De Commissie wil met de voorgestelde geharmoniseerde grondslag voor de vennootschapsbelasting en de versimpelde TP-administratie de administratieve lasten voor belastingautoriteiten en belastingplichtigen verminderen.
Onder de reikwijdte van het voorstel vallen in de EU gevestigde entiteiten en vaste inrichtingen die onderdeel zijn van een multinationale groep of een omvangrijke binnenlandse groep met een geconsolideerde omzet van ten minste € 750 miljoen, tenzij er in bepaalde gevallen slechts een beperkt deel van de omzet binnen de EU wordt gerealiseerd. Groepen met een lagere omzet dan € 750 miljoen kunnen kiezen om de BEFIT-regels toe te passen in plaats van het ‘reguliere’ vennootschapsbelastingstelsel. Deze keuze geldt voor vijf jaar. Daarna kunnen deze groepen ervoor kiezen om terug te gaan naar het reguliere stelsel.
Winsttoerekeningsmechanisme
In de huidige vorm acht het kabinet de voorgestelde wijze van winsttoerekening aan EU-lidstaten niet proportioneel. Het kabinet had graag gezien dat het voorstel beperkt was gebleven tot een daadwerkelijk geharmoniseerde grondslag.
Een nadeel is dat de mogelijkheid om grensoverschrijdend verliezen te verrekenen en de wijze waarop het transitoire toerekeningsregime werkt, kan leiden tot een onvoorspelbare belastinggrondslag in Nederland die tevens afhankelijk is van verliezen in het buitenland.
Ongewenste samenloop regels Pijler 2
Verder zou een ongewenste samenloop kunnen ontstaan tussen de toepassing van de regels die volgen uit Pijler 2 en BEFIT. Op basis van de Pijler 2-regels vindt, mogelijk, bijheffing plaats op basis van de commerciële resultaten in dat jaar. Doordat de toe te rekenen winst onder BEFIT gebaseerd is op resultaten uit de drie voorgaande jaren is het denkbaar dat hier een ongewenst verschil tussen ontstaat.
Verder acht het kabinet het van belang dat het BEFIT-team voldoende instrumenten heeft om eventuele disputen over de grondslag tussen belastingdiensten op te lossen.
Veranderen van stelsel
Het kabinet heeft ook enkele technische opmerkingen. Het BEFIT-voorstel biedt bedrijven met een omzet van onder de € 750 miljoen de mogelijkheid om voor het BEFIT-systeem te kiezen, en de mogelijkheid om iedere vijf jaar de keuze te maken of ze het BEFIT-systeem willen blijven hanteren. De keuze om van stelsel te veranderen betekent dat bedrijven wisselen tussen waardering op commerciële boekwaarden naar fiscale boekwaarden, en vice versa. Dit leidt tot extra administratieve lasten voor zowel het bedrijfsleven als de belastingdiensten. Om deze last te beperken, heeft het kabinet de voorkeur om de termijn te verlengen.
Uit het richtlijnvoorstel volgt dat een belastingaanslag zonder tijdsbeperking moet kunnen worden aangepast als een belastingautoriteit of rechter in een andere lidstaat een uitspraak doet die (indirect) ook de Nederlandse grondslag raakt. Dit kan gebeuren wanneer de voorlopige grondslagberekening dusdanig gewijzigd wordt dat dit de winsttoerekening significant beïnvloedt, hierdoor kan de winsttoerekening aan Nederland dusdanig gewijzigd worden dat de belastingaanslag hier aangepast dient te worden. Het kabinet vindt het van belang op te merken dat deze bepaling er in de praktijk niet toe mag leiden dat een Nederlandse belastingaanslag van een lid van een BEFIT-groep niet onherroepelijk vast komt te staan.
Bronbelastingen door derde landen
Het voorstel verdeelt daarnaast bronbelastingen geheven door derde landen die ingehouden zijn op betalingen aan BEFIT-groepsentiteiten. De hoogte van deze bronbelastingen worden, veelal, bepaald door het geldende belastingverdrag tussen twee landen, het derde land en de lidstaat waarin de BEFIT-groepsentiteit gevestigd is. Het kabinet wil nader onderzoeken of de verdelingsmechaniek in lijn is met de goede verdragstrouw nu de bronbelasting verdeeld worden over lidstaten die geen onderdeel zijn van het verdrag.
Geef een reactie