Het kabinet wil dat werkgevers geen geld meer op het minimumloon van werkenden kunnen inhouden voor de kosten van huisvesting. Op dit moment mogen werkgevers maximaal 25% van het minimumloon in rekening brengen voor huisvestingskosten. Deze regeling wordt veelal gebruikt bij huisvesting van arbeidsmigranten.
De inhoudingsmogelijkheid voor huisvesting kan een verdienmodel in de hand werken waarbij arbeidsmigranten worden uitgebuit. Daarom wordt deze regeling stapsgewijs afgebouwd en op termijn afgeschaft. Zo’n 60 procent van alle daklozen in Nederland is arbeidsmigrant, zeggen vakbond CNV en het Leger des Heils.
In een brief aan de Tweede Kamer schrijft minister Eddy van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat het belangrijk is dat werkgevers verantwoordelijkheid blijven nemen voor de huisvesting van hun werknemers. Dit kunnen zij doen door een huurcontract aan te bieden, waarbij de werknemer zelf de betaling doet, bijvoorbeeld via automatische incasso.
Verdienmodel
Uit de verkenning is duidelijk geworden dat de inhoudingsmogelijkheid voor huisvesting de werkgever kan stimuleren om huisvesting te regelen voor arbeidsmigranten. Arbeidsmigranten kunnen hierdoor tot op zekere hoogte ontzorgd worden. Maar uit de verkenning volgen ook veel nadelen van de regeling. De regeling wordt soms als verdienmodel gebruikt. De huurprijs is door de inhoudingsmogelijkheid niet gemaximeerd. De inhoudingsmogelijkheid kan dan worden gebruikt om zoveel mogelijk kosten te verhalen op arbeidsmigranten. Het is niet de bedoeling om aan de hand van de inhoudingsmogelijkheid een verdienmodel in de hand te werken. Ook zorgt de inhoudingsmogelijkheid ervoor dat er toch nog een verband bestaat tussen arbeid en huur. Dit vergroot de afhankelijkheid tussen werknemer en werkgever. Zoals de Commissie Roemer aanbeveelt, is het de ambitie deze afhankelijkheid te doorbreken. Om deze redenen wil het kabinet de inhoudingsmogelijkheid voor huisvesting op termijn afschaffen.
Geleidelijk afbouwen
Afschaffen van de inhoudingsmogelijkheid voor huisvesting zal stapsgewijs plaats gaan vinden door het maximale inhoudingspercentage van 25% geleidelijk af te bouwen. Hierdoor gaan werkgevers geleidelijk incasso-risico lopen op huisvesting voor arbeidsmigranten. Tussentijds zullen de gevolgen hiervan gemonitord worden.
Het is belangrijk dat werkgevers verantwoordelijkheid blijven nemen voor de huisvesting van hun werknemers. Zonder inhoudingsmogelijkheid kunnen werkgevers immers nog steeds huisvesting aan hun werknemers bieden. Dit betekent concreet dat vanaf 1 januari 2026 ieder jaar het maximale inhoudingspercentage stapsgewijs met 5%-punt wordt verlaagd. Op dit moment is het maximale inhoudingspercentage 25% van het persoonlijke (bruto) Wml. Per 1 januari 2026 zal de eerste stap gezet worden en zal het maximale inhoudingspercentage verlaagd worden naar 20%. De jaren daarna zal ook steeds een 5%-punt verlaging plaatsvinden. Over vijf jaar zal dit uiteindelijk leiden tot een inhoudingspercentage van 0%, waarmee de inhoudingsmogelijkheid in 2030 zal eindigen.
Bron: Kamerbrief over verkenning inhoudingen op het minimumloon ten behoeve van huisvesting en zorg, nr. 2025-0000025946, Ministerie SZW, 6 februari 2025
Geef een reactie