
Het stellen van een leeftijdsgrens voor het oprichten van een vennootschap of voor aandeelhouderschap van een bv, om het ontwijken van schenk- en erfbelasting tegen te gaan, is om meerdere redenen niet opportuun schrijft staatssecretaris Struycken in een Kamerbrief.
Jong ondernemerschap kan een goede basis leggen voor een succesvolle onderneming. Het kabinet ziet onvoldoende redenen om hiervoor drempels op te werpen die jonge ondernemers de toegang tot de bv ontzeggen. Er is al een drempel voor deze eventuele mogelijkheid om belastingen te ontgaan, in de baby-bv zelf: de oprichting brengt kosten en jaarlijkse verplichtingen mee en is dus niet geheel vrijblijvend. Verder zijn er de praktische problemen en risico’s die er liggen tussen de oprichting ervan en het moment van meerderjarigheid van het kind. Ook zij staan in de weg aan een brede toepassing van deze belastingontwijkingsconstructie. Dat lijkt ook te volgen uit het beperkte aantal baby-bv’s dat er is.
Arbitraire vraag
Gezien dat beperkte aantal is de potentieel te ontwijken schenkbelasting dermate gering, dat zij geen ingreep in het ondernemingsrecht rechtvaardigt. Verder is het een arbitraire vraag wat het percentage van het aandelenbezit in een bv moet zijn dat onder de leeftijdsgrens valt. Een kind met één aandeel in een uiteindelijk grote en succesvolle familieonderneming kan meer schenkbelasting ontgaan dan een kind met 100% aandelen in een klein bv’tje. De cijfers van het aandelenbezit onder de 100% rechtvaardigen evenmin een leeftijdsgrens voor het aandelenbezit in algemene zin bij minderjarigen. Ook in vergelijking met andere landen van de EU en Europa is Nederland geen uitzondering. Verder is een leeftijdsgrens redelijk eenvoudig te omzeilen met de oprichting van een buitenlandse vennootschap, wat een leeftijdsgrens ineffectief maakt.
Bredere discussie
De staatssecretaris schrijft dat het kabinet wel degelijk oog heeft voor de verschillende wijze waarop vermogen onbelast wordt overgedragen van ouders op kinderen, waarvan afgevraagd kan worden of dit door de wetgever zo is beoogd en maatschappelijk wenselijk wordt geacht. Dit kan ook spelen bij volwassen kinderen. Een mogelijke oplossing hiervoor is echter niet eenvoudig en vergt fundamenteel onderzoek en daarnaast een breed maatschappelijk draagvlak voor een eventuele aanpassing van het schenkbegrip in het fiscaal recht.
Bron: Kamerbrief Ministerie van Justitie en Veiligheid, nr. 6321720, 15 april 2025
Geef een reactie