De overheid wordt soepeler bij het terugvorderen van onterecht uitbetaalde WW, AOW en bijstand. Zo wordt de periode waarin het geld teruggevorderd kan worden verkort van twintig jaar naar vijf jaar.
Dit schrijven de ministers Schouten en Van Gennip in een Kamerbrief over de herijking van het handhavingsinstrumentarium. Het uitgangspunt wordt dat de meeste mensen ‘het goede willen doen’. Het doel is om in alle gevallen passend te kunnen reageren, maar in beginsel uit te gaan van vertrouwen.
Hoogte van de boete
Op dit moment is de hoogte van de boete afhankelijk van het benadelingsbedrag en wordt dit vervolgens aangepast aan de hand van de mate van verwijtbaarheid en persoonlijke omstandigheden, zoals draagkracht. In de praktijk blijkt de koppeling van de boete aan het benadelingsbedrag het effect te hebben dat hoe langer het duurt voordat een bepaalde overtreding geconstateerd wordt, hoe hoger de boete in dat geval is. De hoogte van de boete staat in sommige gevallen op dit moment niet in verhouding tot de aard van de overtreding.
Er zijn meerdere mogelijkheden om dit effect op te lossen. Bijvoorbeeld het stellen van een vast bedrag per overtreding, het vasthouden aan het boetepercentage met een maximumbedrag, het stellen van een minimumboete voor bepaalde (opzettelijke) gedragingen of een combinatie van de verschillende opties. De minister onderzoekt samen met de uitvoeringsinstanties en gemeenten, welk systeem het beste toegepast kan worden.
Terugkijktermijn
Momenteel zijn er geen beperkingen bij de periode waarover de uitkering kan worden herzien: er is sprake van de reguliere wettelijke termijnen. Dit legt een last bij de betrokken burger: de burger moet over een lange periode kunnen aantonen recht te hebben op de uitkering. Minister Schouten wil die last verdelen tussen de overheid en de burger en wil daarom een maximale herzieningstermijn van vijf jaar introduceren in het stelsel van sociale zekerheid. Deze termijn sluit aan bij het belastingrecht. Er komt daardoor voor de burger meer eenheid in het systeem van het bijhouden van een administratie ten behoeve van controles door de overheid. Het effect van een dergelijke termijn is dat de overheid vijf jaar de tijd heeft om een bepaalde uitkering te controleren en eventueel te herzien.
Gefingeerde dienstverbanden
Een aantal overtredingen kunnen op dit moment in het bestuursrecht niet opgepakt worden. De minister onderzoekt welke zaken naar hun aard beter passen in het strafrechtelijk kader, in plaats van in het bestuursrechtelijk kader. In geval van georganiseerd misbruik, bijvoorbeeld in de vorm van een gefingeerd dienstverband, kan de constatering zijn dat de overtreding naar zijn aard minder geschikt is om in het bestuursrecht op te pakken.
Minister Schouten wil eind van dit jaar of begin volgend jaar een voorstel voor wetgeving voor internetconsultatie uitzetten.
Geef een reactie