In 2022 wordt bekeken of en op welke schaal en wijze bedrijven opsplitsen om gebruik te maken van de verhoging van de schijfgrens in de vennootschapsbelasting. Als de monitoring hiertoe aanleiding geeft, wordt bezien of er aanleiding is om wettelijke maatregelen te nemen die ongewenste fragmentatie bestrijden.
Staatssecretaris Vijlbrief geeft antwoord op vragen over het opsplitsen van bedrijven naar aanleiding van het bericht ‘Is belasting betalen weer iets voor de dommen?’ Naar verwachting zullen belastingplichtigen die (substantieel) meer winst behalen dan de hoogte van de schijfgrens en hun activiteiten (en daarmee hun winst) relatief eenvoudig over verschillende vennootschappen kunnen verdelen, gebruik maken van voorgenoemde schijfverlenging.
Monitoren opknippen bedrijven
De schijfverlenging heeft als doel om winsten, die lager zijn dan € 395.000, minder te belasten. Daarmee is deze maatregel doeltreffend. Ook acht het kabinet de maatregel doelmatig, waarbij het kabinet onder andere de lagere vennootschapsbelastingontvangsten en het mogelijke opknippen van bedrijven heeft meegewogen. In de eerste helft van volgend jaar zullen de eerste resultaten met betrekking tot de monitoring aan de Kamer worden toegezonden. Vervolgens zal worden bezien of er aanleiding is om wettelijke maatregelen te nemen die ongewenste fragmentatie bestrijden.
Belastingdruk
De staatssecretaris gaat in op een vraag over het evenwicht in de belastingdruk van dga’s, IB-ondernemers en werknemers. op Tussen 2001 en 2022 is het verschil in de (gecumuleerde) marginale tarieven van een IB-ondernemer, dga en werknemer toegenomen. Dit is ten eerste het gevolg van de introductie en verruiming van de MKB-winstvrijstelling waar IB-ondernemers recht op hebben. Ten tweede is dit verschil veroorzaakt door verlagingen van het tarief in de vennootschapsbelasting. Tegenover deze lagere tarieven heeft geen gelijkwaardige verhoging van het box 2-tarief gestaan waardoor de (gecumuleerde) belastingdruk van de dga, de IB-ondernemer en de werknemer ten opzichte van 2001 meer uiteen is gaan lopen. In de derde plaats is sinds 2001 het verschil tussen het lage en het hoge tarief in de vennootschapsbelasting toegenomen. Tot slot is de schijfgrens waarop het lage Vpb-tarief van toepassing is per 2021 verlengd van € 200.000 naar € 245.000 en per 2022 naar € 395.000.
Geef een reactie