Het wetsvoorstel over een fiscale regeling voor aandelenoptierechten voor start-ups is opnieuw besproken in de Tweede Kamer. Kamerleden spraken hun zorg uit over oneigenlijk gebruik van de regeling.
Start-ups en scale-ups hebben soms onvoldoende geld om ondernemend, technisch en ICT-personeel een concurrerend salaris te bieden. Zulke ondernemingen kunnen aandelenopties als loon uitbetalen. Van Rij regelt met het voorstel dat er pas belasting wordt geheven als de desbetreffende aandelen verhandelbaar zijn, uiterlijk na vijf jaar, over de waarde van dat moment.
Nut van de regeling
Van Rij: ‘Is het wetsvoorstel het ei van Columbus voor de start-ups en de scale-ups om ook concurrerend te kunnen zijn? Het antwoord is nee. Het is natuurlijk veel breder. Het gaat natuurlijk ook om de vraag: is er voldoende risicodragend kapitaal aanwezig in Nederland om start-ups en scale-ups voldoende vet op de botten te geven om door te kunnen groeien? Maar het heeft ook te maken met het talent. Hebben wij voldoende talent? Zijn wij aantrekkelijk genoeg? Leiden wij de mensen ook op vooruitlopend op die innovatieve economie die wij willen zijn? Kortom, het gaat om veel meer dan fiscaliteit’.
Oneigenlijk gebruik
Van Rij verwacht niet of nauwelijks oneigenlijk gebruik van de regeling. Wanneer in de praktijk blijkt dat er vooral gebruik van wordt gemaakt door bedrijven waar de regeling niet voor is bedoeld, moet de wetgever in actie komen. De staatssecretaris zegt toe dat hij niet tot de evaluatie over vijf jaar zal wachten als blijkt dat de regeling niet aan haar doel beantwoordt.
Van Rij is geen voorstander van een amendement om de toepassing van de nieuwe maatregel voor aandelenoptierechten tot bedrijven met maximaal 100 werknemers te beperken. Dit maakt de regeling complexer en lastiger uitvoerbaar. Het betekent ook dat de maatregel niet op 1 januari 2023 in werking kan treden, omdat het kabinet dan een steunaanvraag bij de Europese Commissie moet indienen. Op de vraag of het niet veel eenvoudiger is om een betalingsregeling te maken antwoordt Van Rij dat hier serieus naar is gekeken maar dat dit veel te bewerkelijk is voor de Belastingdienst. Tijdens het debat werden nog een aantal moties ingediend, onder meer om beleidsopties te onderzoeken om het vestigingsklimaat voor start-ups verder te versterken en hoe winstdelingsregelingen voor werknemers aantrekkelijker gemaakt kunnen worden.
De Kamer stemt op 28 juni over het wetsvoorstel en de tijdens het debat ingediende moties.
Bron: Tweede Kamer, 94e vergadering, 21 juni 2022
Mark Fennis MSc en mr. drs. Mark Oostenbroek bespreken het Wetsvoorstel aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten in het MBB Belasting Beschouwingen. Zij bepleiten een verschuiving van het heffingsmoment naar het moment waarop werknemers de verkregen aandelen verkopen.
Geef een reactie