Een bv waarin een kappers- en hairstylistenopleiding was ondergebracht kon een fiscale eenheid voor de btw vormen met vijf andere bv’s die elk een kapsalon exploiteerden. Er was sprake van economische verwevenheid, omdat de activiteiten elkaar aanvulden en van elkaar afhingen.
Het ging in deze zaak om een bv die enig aandeelhouder was van een holding die alle aandelen hield in zes bv’s. Eén van de bv’s was een opleidingsinstituut waarin leerlingen werden opgeleid tot kapper of hairstylist. Daarvoor volgden ze ongeveer 10% van de tijd theoretisch onderwijs en de overige tijd knipten ze klanten in de salons, onder toezicht van een docent. De prijzen in deze salons waren lager dan gebruikelijk. De inspecteur gaf een beschikking af waarbij de bv, de holding, het opleidingsinstituut en de kapsalons een fiscale eenheid vormden voor de btw. Rechtbank Den Haag dacht er iets anders over.
Fiscale eenheid
De holding had geen andere functie dan die van enig aandeelhouder en bracht aan de salons alleen managementdiensten in rekening. Er was geen sprake van economische verwevenheid. Daarom oordeelde de rechter dat de bv en de holding geen onderdeel konden zijn van de fiscale eenheid. Het opleidingsinstituut en de salons vulden elkaars activiteiten wel aan en hingen van elkaar af. De kappersdiensten waren onlosmakelijk onderdeel van het opleiden van de kappers. De bv’s waren in economisch opzicht zodanig verweven, dat zij een eenheid waren.
Wet: artikel 7, vierde lid Wet OB 1968
Meer informatie: Rechtbank Den Haag, 19 november 2012 (gepubliceerd 7 december 2012), LJN: BY5530
Geef een reactie