De Kennisgroep aanmerkelijk belang heeft de vraag beantwoord of een aandelenfusie in overwegende mate is gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing, wanneer deze aandelenfusie onderdeel uitmaakt van een samenstel van rechtshandelingen om met toepassing van de doorschuifregeling aandelen te schenken.
X bezit alle aandelen in een open commanditaire vennootschap (artikel 2, derde lid, onderdeel f, AWR). De OCV houdt alle aandelen in een besloten vennootschap. X BV drijft een onderneming. X is van plan om een deel van zijn indirect gehouden belang in X BV te schenken aan zijn kind en hierbij gebruik te maken van de doorschuifregeling.
Hiertoe vinden de volgende stappen plaats:
- Een aandelenfusie tussen de OCV en een nieuw opgerichte BV waarbij Y BV de aandelen in de OCV verkrijgt.
- Het ondernemingsvermogen in X BV wordt als dividend via de OCV uitgekeerd aan Y BV.
- Een gedeelte van Y BV wordt afgesplitst naar een nieuw op te richten vennootschap (Z BV).
- De aandelen in Z BV worden met een beroep op de doorschuifregeling van artikel 4.17c Wet IB 2001 door X geschonken aan zijn kind.
Kennisgroepstandpunt
De vraag is of de aandelenfusie in overwegende mate gericht is op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing, nu deze aandelenfusie onderdeel uitmaakt van een samenstel van rechtshandelingen gericht op het met toepassing van de doorschuifregeling schenken van aandelen.
De aandelenfusie is niet in overwegende mate gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing. De aandelenfusie maakt onderdeel uit van een samenstel van rechtshandelingen, gericht op het met toepassing van de doorschuifregeling kunnen schenken van aandelen aan een bedrijfsopvolger.
Geef een reactie