De Kennisgroep successiewet heeft de vraag beantwoord of het betalen van de studiekosten van een kind door diens ouder, een schenking is.
Dit is soms het geval. Voor het antwoord op deze vraag moet een onderscheid worden gemaakt tussen de betaling aan minderjarige en jong meerderjarige kinderen (tot 21 jaar) enerzijds en meerderjarige kinderen vanaf 21 jaar anderzijds.
Kinderen tot 21 jaar
Onderhoudsverplichtingen voor ouders, waaronder de verplichting tot het dragen van de kosten van een studie, zijn geregeld in titel 17 van boek 1 BW. Deze verplichting geldt ongeacht de behoeftigheid van het kind, zolang dit minderjarig is (art. 1:392 BW). De verplichting loopt op grond van artikel 1:395a BW na de meerderjarigheid (18e verjaardag) door tot de 21e verjaardag. Als de ouder op grond van deze onderhoudsverplichting het levensonderhoud en de studiekosten van een kind betaalt, is er geen sprake van vrijgevigheid. Er is dan geen schenking.
Kinderen vanaf 21 jaar
Na de 21e verjaardag van een kind, heeft de ouder niet langer de plicht tot het verschaffen van levensonderhoud / studiekosten aan het kind. In reguliere gevallen (geen bovenmatige studietoelage, behoeftigheid bij het kind, gegoedheid van de ouders en voldoende studievoortgang bij het kind) is het voortzetten door de ouders van het betalen van levensonderhoud en studiekosten van een vóór de 21e verjaardag aangevangen studie, doorgaans niet belast met schenkbelasting. De ouder voldoet dan – in het algemeen gesproken – aan de morele verplichtingen verbonden aan het hebben en opvoeden van kinderen, waardoor de schenking is vrijgesteld.
Als geen sprake is van een hiervoor bedoeld regulier geval, vormt de betaling door de ouder van de studiekosten van diens kind doorgaans wel een belaste schenking.
Geef een reactie