De Kennisgroep inkomstenbelasting niet-winst en Kennisgroep formeel recht hebben de vraag beantwoord of bezwaar kan worden gemaakt tegen de correctie van de onderliggende aftrekposten in de herzieningsbeschikking persoonsgebonden aftrek.
Een vrouw heeft een aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen ingediend met een verzamelinkomen (box 1, box 2 en box 3) van € 0 en een persoonsgebonden aftrek van € 15.000 bestaande uit uitgaven voor specifieke zorgkosten.
De aanslag IB/PVV de vrouw is overeenkomstig de aangifte vastgesteld op € 0. Het restant persoonsgebonden aftrek (€ 15.000) is bij voor bezwaar vatbare beschikking vastgesteld in de vorm van een aparte vermelding op de aanslag IB/PVV.
Vervolgens wordt geoordeeld dat de persoonsgebonden aftrek te hoog is vastgesteld. Omdat het verzamelinkomen in de aanslag al € 0 bedraagt, leidt dit tot een herziene 6.2a-beschikking waarin het restant persoonsgebonden aftrek is verminderd naar € 5.000. De vrouw heeft bezwaar gemaakt tegen de herziene 6.2a-beschikking. De vraag is of de vrouw in de bezwaarprocedure tegen de herziene 6.2a-beschikking zowel kan aanvoeren dat het vereiste nieuwe feit voor herziening ontbreekt als inhoudelijke gronden aanvoeren die zien op de hoogte van het restant persoonsgebonden aftrek.
De vrouw kan in de bezwaarprocedure tegen de 6.2a-beschikking beide gronden aanvoeren. Dit kan alleen voor zover ze betrekking hebben op het bedrag van de herziening.
Geef een reactie