De Kennisgroep winstbepaling heeft een vraag beantwoord over toepassing van de herinvesteringsreserve bij verkoop van grond aan een projectontwikkelaar.
Een man exploiteert een agrarisch bedrijf in de omgeving van gemeente X. Tot het ondernemingsvermogen behoort een kavel grond die is gelegen dicht tegen de bebouwing van de gemeente. In het coalitieakkoord van het college van B en W van de gemeente wordt het gebied waarin deze kavel ligt genoemd als mogelijke locatie voor woningbouw. Er is door de gemeente nog geen voorkeursrecht gevestigd op deze grond. Volgens de adviseur tonen projectontwikkelaars al belangstelling voor deze grond.
Besluit Herinvesteringsreserve
De man wil zekerheid dat als hij overgaat tot verkoop aan een projectontwikkelaar er sprake is van een verkoop die het gevolg is van overheidsingrijpen in de zin van artikel 3.54, twaalfde lid, onderdeel a, Wet IB 2001. Indien er geen sprake is van overheidsingrijpen dan is de man van plan om over te gaan tot verkoop aan een projectontwikkelaar die hem de agrarische waarde (WEVAB) van de grond betaalt met een nabetaling indien de bestemming van de grond binnen een bepaalde periode wijzigt in woningbouw. De man wil op het moment dat de nabetaling is gerealiseerd als bedoeld in onderdeel 7.2. van het Besluit van 13 juli 2022 nr. 2022-4487 (hierna: Besluit Herinvesteringsreserve) toetsen of er sprake is van overheidsingrijpen.
De vraag is of er nu bij verkoop aan een projectontwikkelaar sprake is van overheidsingrijpen in de zin van art. 3.54, twaalfde lid, onderdeel a, Wet IB 2001 en wanneer moet worden getoetst of er sprake is van overheidsingrijpen indien de nabetaling later wordt gerealiseerd.
Het antwoord op de vraag is afhankelijk van de specifieke relevante feiten en omstandigheden van het geval, waarbij als omstandigheid dient te worden meegenomen dat enkel het coalitieakkoord van het collega van B en W van de gemeente geen plan is als bedoeld in onderdeel 6.2.2. van het Besluit Herinvesteringsreserve.
Op het moment van vervreemding moet worden getoetst of er sprake is van overheidsingrijpen. Dat de nabetaling daarna wordt gerealiseerd als bedoeld in de goedkeuring van onderdeel 7.2 van het Besluit Herinvesteringsreserve brengt niet mee dat op dat moment -opnieuw- wordt getoetst of er sprake is van overheidsingrijpen.
Geef een reactie