De Kennisgroep verzekeringsproducten en assurantiebelasting heeft de vraag beantwoord of voor de imputatie van het nettopensioen op de jaarruimte de nettofactor van het kalenderjaar of het voorafgaande kalenderjaar moet worden gehanteerd.
In artikel 3.127, vierde lid, Wet IB 2001 is de imputatie op de jaarruimte geregeld. In onderdeel a is onder andere bepaald dat het gezamenlijke bedrag van de door de belastingplichtige in het voorafgaande kalenderjaar voor een nettopensioen als bedoeld in artikel 5.17 Wet IB 2001 betaalde of verrekende premies, gedeeld door de nettofactor, bedoeld in artikel 5.16, vierde lid Wet IB 2001, geïmputeerd moet worden.
De vraag is of de nettofactor van het kalenderjaar of het voorafgaande kalenderjaar moet worden gehanteerd. De kennisgroep beantwoordt deze vraag bevestigend. In artikel 3.127, vierde lid, onderdeel a, Wet IB 2001 wordt verwezen naar de nettofactor, bedoeld in artikel 5.16, vierde lid, Wet IB 2001. Dat is de factor die in dat artikel staat in het kalenderjaar waarover de jaarruimte wordt berekend. Bij het berekenen van de jaarruimte over een kalenderjaar, is de nettofactor van dat kalenderjaar relevant. In de wettekst staat niet dat het gaat om de nettofactor van het voorafgaande kalenderjaar.
In feite is dit niet anders dan bij de berekening van de pensioenaangroei volgens het vierde lid, onderdeel a van artikel 3.127, Wet IB 2001. Hier wordt voor de toe te rekenen aangroei in het voorafgaande kalenderjaar ook uitgegaan van de vermenigvuldigingsfactor van het kalenderjaar waarover de jaarruimte wordt berekend.
Geef een reactie