De Kennisgroep successiewet heeft een vraag beantwoord over de waardering van de overbedelingsschuld van de langstlevende partner bij diens overlijden in het geval een woning onderdeel uitmaakte van de nalatenschap van de eerst overleden partner.
Een man overlijdt zonder een testament te hebben gemaakt. Hij laat na zijn echtgenoot en twee kinderen, zodat de wettelijke verdeling van toepassing is. De nalatenschap van de man bevat onder meer een woning welke voor toepassing van de Successiewet 1956 wordt gewaardeerd op de WOZ-waarde. Als gevolg daarvan zijn de onderbedelingsvorderingen van de kinderen op de langstlevende echtgenoot bij het eerste overlijden fiscaal ook gewaardeerd op basis van de WOZ-waarde. De waarde in het economische verkeer van de woning is echter hoger dan de WOZ-waarde, waardoor de civiele waarde van de vorderingen van de kinderen hoger is dan de fiscale waarde. De langstlevende echtgenoot overlijdt een jaar later. In de aangifte erfbelasting van deze echtgenoot wordt aangegeven een overbedelingsschuld van deze echtgenoot aan de kinderen welke gelijk is aan de (hogere) civiele waarde.
Kennisgroepstandpunt
Moet de overbedelingsschuld van de langstlevende bij diens overlijden worden bepaald aan de hand van het waarderingsvoorschrift voor woningen van artikel 21, vijfde lid, SW 1956 (WOZ-waarde)?
Het waarderingsvoorschrift voor woningen (WOZ-waarde) geldt niet voor de waardebepaling van de overbedelingsschuld van de langstlevende partner bij diens overlijden (ook wel het ‘tweede overlijden’ genoemd). Dit geldt ook voor andere (fiscale) waarderingsvoorschriften van artikel 21 SW 1956, zoals die voor effecten en verhuurde woningen. De waarde van de overbedelingsschuld wordt bij het tweede overlijden bepaald aan de hand van de waarde in het economische verkeer (de civiele waarde).
Het waarderingsvoorschrift van artikel 21, vijfde lid, SW 1956 geldt voor de verkrijging van (een aandeel in) een woning. Dit waarderingsvoorschrift werkt door naar de waardering van de onderbedelingsvorderingen van de kinderen bij het eerste overlijden. Bij het overlijden van de langstlevende dienen de onderbedelingsvorderingen en dus ook de overbedelingsschuld van de langstlevende echter gewaardeerd te worden op de werkelijke, civielrechtelijke waarde.
Dit is ook zo geoordeeld door de Hoge Raad in het arrest van 13 december 1995, ECLI:NL:HR:1995:AA3167
Bron: Belastingdienst, 8 augustus 2023
Geef een reactie