De Kennisgroep successiewet heeft de vraag beantwoord of sprake is van een schenking ter zake des doods als een onderhands schuldig erkend bedrag zowel bij overlijden van de schenker als bij opname van de schenker in een verzorgingshuis, kan worden opgeëist.
Iemand schenkt bij onderhandse akte een vordering op zichzelf aan een kind (schuldigerkenning uit vrijgevigheid). De hoofdsom is (uiterlijk) opeisbaar bij overlijden van de schenker maar ook als hij wordt opgenomen in een verzorgingshuis.
De vraag is of sprake is van een schenking ter zake des doods als de begiftigde een bij een schuldigerkenning uit vrijgevigheid geschonken bedrag, zowel kan opeisen bij overlijden van schenker als bij opname van schenker in een verzorgingshuis.
Er is sprake van een schenking ter zake des doods als deze de strekking heeft pas uitgevoerd te worden na het overlijden van de schenker (artikel 7:177 Burgerlijk Wetboek). Deze strekking verandert niet door een vangnet-bepaling, zoals een aanvullende opeisbaarheidsgrond bij opname in een verzorgingshuis, in de onderhandse akte op te nemen.
Bron: Belastingdienst, 8 augustus 2023
Online cursus Schenken en lenen in familieverband
Financiële steun is geen overbodige luxe in een tijd waarin het voor starters erg moeilijk is om een huis te kopen, maar in welke gevallen is het verstandig die financiële steun te verlenen in de vorm van een schenking en wanneer in de vorm van een lening? Welke (civiele en fiscale) aandachtspunten zijn er bij schenken en lenen in familieverband?
Geef een reactie