De Kennisgroep IBR IB niet winst/LB/PH-aanslag heeft een standpunt ingenomen over de verschillende overgangsregelingen behorende bij de 30%-regeling. Meer specifiek over de vraag wat moet worden verstaan onder het begrip ‘onderbreking’.
Met ingang van 1 januari 2024 en 1 januari 2025 zijn er wijzigingen doorgevoerd ten aanzien van de 30%-regeling. Het betreft per 1 januari 2024: de aftopping en de versobering (artikel 31a, achtste lid, Wet LB 1964))en per 1 januari 2025: de afschaffing van de partiële buitenlandse belastingplicht (artikel 2.6 Wet IB 2001).
Bij de genoemde wijzigingen behoren overgangsregelingen. Deze zijn opgenomen in artikel XIII van het Belastingplan 2023 (aftopping), artikel XXXVIIA (versobering) en artikel XIIA (afschaffing partiële buitenlandse belastingplicht) van het Belastingplan 2024.
In de overgangsregelingen is de volgende zin opgenomen:
‘Indien de werknemer, bedoeld in de eerste zin, op enig moment na 31 december 2022 (red: of 2023) na een onderbreking opnieuw als ingekomen werknemer wordt aangemerkt, is de eerste zin slechts tot de onderbreking van toepassing.’
Onduidelijkheid bestaat over hoe deze zin dient te worden uitgelegd.
Vragen
- Is in situaties waarbij artikel 10ed van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (hierna: UBLB 1965) van toepassing is, sprake van een ‘onderbreking’ in de zin van de overgangsregelingen?
- Maakt het hierbij verschil indien de werknemer bij de eerste inhoudingsplichtige enige tijd is vrijgesteld van werkzaamheden (garden leave)?
Antwoord
- Nee, indien artikel 10ed UBLB 1965 van toepassing is, is geen sprake van een onderbreking in de zin van de overgangsregelingen. Bij gevolg blijft ook na de wisseling van inhoudingsplichtige het overgangsrecht van toepassing.
- Nee, de werknemer blijft ook als hij vrijgesteld is van het verrichten van werkzaamheden zonder onderbreking een ingekomen werknemer.
Geef een reactie