De Kennisgroep aanmerkelijk belang heeft de vraag beantwoord wanneer voor een ingekomen werknemer tevens aanmerkelijkbelanghouder die kiest voor partieel buitenlandse belastingplicht, de achtjaarstermijn van artikel 4.18 Wet IB 2001 aanvangt.
X woont in het buitenland en bezit alle aandelen in een niet in Nederland gevestigde vennootschap. X gaat in 2013 in Nederland wonen en kiest vanaf dat moment op grond van artikel 2.6 van de Wet IB 2001 voor partieel buitenlandse belastingplicht. In 2017 eindigt deze partieel buitenlandse belastingplicht en in 2022 remigreert X naar het buitenland.
Vraag
Vangt de achtjaarstermijn van artikel 4.18 Wet IB 2001 voor X aan op het moment dat X in Nederland gaat wonen, in dit geval in 2013, en niet op het moment van einde van de buitenlandse belastingplicht in 2017?
Antwoord
Ja, zodra iemand in Nederland woont, vangt de achtjaarstermijn van artikel 4.18 Wet IB 2001 aan. Het kiezen voor partieel buitenlandse belastingplicht als bedoeld in artikel 2.6 Wet IB 2001 heeft hier geen invloed op.
Bron: Belastingdienst, 2 mei 2024
PE-Pitstop Emigratie van de aanmerkelijk belanghouder
Emigratie van de aanmerkelijkbelanghouder leidt in beginsel tot heffing van inkomstenbelasting. De (conserverende) aanslag behoeft echter niet altijd direct te worden voldaan; er kan uitstel van betaling worden verleend. Wanneer zich na de emigratie een handeling voordoet zoals bijvoorbeeld het uitkeren van dividend of overlijden van de ab-houder kan dit leiden tot invordering van de conserverende aanslag. Tijdens deze PE-pitstop gaan de docenten hier dieper op in, waarbij zij ook aangeven welke verschillen er zijn indien wordt geëmigreerd naar een EU-land of een niet-EU-land en de impact van een belastingverdrag.
Geef een reactie