De Kennisgroep onroerende zaken heeft de vraag beantwoord vanaf welk moment een schuld, die kwalificeert als eigenwoningschuld, daarna niet meer voldoet aan de aflossingseis door een aflossingsachterstand, weer kan kwalificeren als eigenwoningschuld en wat vanaf dat moment de maximale looptijd is.
Iemand is op 2 januari 2013 een eigenwoningschuld van € 200.000 aangegaan, waarop ten minste annuïtair wordt afgelost. De maximale looptijd van de eigenwoningschuld is 360 maanden en eindigt in beginsel uiterlijk 31 januari 2043. De belastingplichtige voldoet op 31 december 2016 door een incidentele aflossingsachterstand niet aan de aflossingseis. Op 31 december 2017 is de aflossingsachterstand door de belastingplichtige nog niet ingehaald en voldoet hij nog steeds niet aan de aflossingseis. De belastingplichtige kan niet aannemelijk maken dat de aflossingsachterstand het gevolg is van onvoldoende betalingscapaciteit of van een onbedoelde fout in de betaling of berekening van het aflossingsbedrag. De eigenwoningschuld gaat hierdoor per 1 januari 2018 over naar box 3. Op 1 november 2020 wordt de aflossingsachterstand ingehaald.
De vraag is op welk moment de schuld weer als eigenwoningschuld terugkeert. Op 1 november 2020 is de aflossingsachterstand ingehaald en keert de schuld als eigenwoningschuld terug naar box 1. Vanaf dat moment kan de belastingplichtige tot uiterlijk 30 november 2045 de schuld aanmerken als eigenwoningschuld en de rente in aftrek brengen. Het oorspronkelijke aflossingsschema moet worden voortgezet.
Geef een reactie