De Kennisgroep onroerende zaken heeft de vraag beantwoord of de hogere rente volledig onder de aftrekbare kosten met betrekking tot een eigen woning valt, als een belastingplichtige bij het verstrijken van de rentevastperiode van de lening het renteaanbod van de bank niet aanvaardt, maar kiest voor een rentevastperiode die langer is dan de resterende looptijd van zijn lening met een hoger rentepercentage.
De belastingplichtige heeft een aflossingsvrije lening met een daaraan gekoppelde kapitaalverzekering eigen woning, waarmee de lening aan het einde van de looptijd wordt afgelost. De lening kwalificeert als eigenwoningschuld. Omdat de rentevastperiode van de lening voor de belastingplichtige verstrijkt, doet de bank aan hem een aanbod tot renteverlaging conform de geldende markttarieven. De belastingplichtige aanvaardt het renteaanbod niet en kiest voor een rentevastperiode die langer is dan de resterende looptijd van zijn lening met een hoger rentepercentage. De belastingplichtige doet dit omdat de opbouw van zijn KEW aan datzelfde rentepercentage is gekoppeld. En hoe hoger zijn rentepercentage daarbij is, hoe lager de premie is die hij daarvoor moet betalen. De bank staat dat vervolgens toe.
Vraag
Valt voor de belastingplichtige de hogere rente volledig onder de aftrekbare kosten met betrekking tot een eigen woning?
Antwoord
Nee. Rente is een vergoeding voor het ter beschikking stellen van de hoofdsom. Het kiezen voor een rentepercentage dat behoort bij een rentevastperiode die langer is dan de resterende looptijd van de lening leidt er in dit geval toe dat de rentevergoeding die boven het rentepercentage uitkomt dat behoort bij de rentevastperiode van de resterende looptijd, niet wordt aangemerkt als een vergoeding voor het ter beschikking stellen van de hoofdsom. Voor dat deel van de rentevergoeding is geen sprake van aftrekbare kosten met betrekking tot een eigen woning in de zin van artikel 3.120, eerste lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001. Dat deel van de rentevergoeding heeft namelijk betrekking op andere rechten, waaraan een zelfstandige waarde kan worden toegekend naast de overeenkomst van geldlening (besluit van de Minister van Financiën van 10 juni 2010 (Stcrt. 2010, 8462), onderdeel 9.4). De reden van het hogere rentepercentage is de wens om daarmee een hogere rente vergoed te krijgen op een bijkomend product, namelijk de KEW. Tegenover het hogere rentepercentage staat immers een lagere premie voor de KEW.
Geef een reactie