De Kennisgroep inkomstenbelasting niet-winst en Kennisgroep aanmerkelijk belang hebben de vraag beantwoord of door een APV gehouden aanmerkelijkbelangaandelen kunnen worden betrokken in een gefaciliteerde aandelenfusie, zodat gebruik kan worden gemaakt van de doorschuiffaciliteit van artikel 4.41 van de Wet IB 2001.
Twee natuurlijke personen (X en Y) hebben ieder een Curaçaose Stichting Particulier Fonds opgericht. De SPF’en kwalificeren als afgezonderde particuliere vermogens, als bedoeld in artikel 2.14a Wet IB 2001. De bezittingen en schulden alsmede de opbrengsten en kosten van de APV’s worden dan ook toegerekend aan de inbrengers X respectievelijk Y. Deze APV’s houden ieder 50% van de aandelen in een in Nederland gevestigde Werk BV; aan zowel X als Y wordt derhalve 50% van de aandelen in Werk BV toegerekend. De SPF’en willen gezamenlijk een in Nederland gevestigde Holding BV oprichten die alle aandelen in Werk BV verwerft tegen uitreiking van eigen aandelen.
Vraag
Kunnen X en Y met betrekking tot de aan hen toegerekende 50%-aandelenpakketten in Werk BV gebruik maken van de doorschuiffaciliteit van artikel 4.41 Wet IB 2001 als de SPF’en de aandelen Werk BV leveren aan Holding BV en daarvoor door Holding BV uitgereikte aandelen ontvangen?
Antwoord
Ja, X en Y kunnen gebruik maken van de doorschuiffaciliteit bij een onbelaste aandelenfusie, mits aan de wettelijke eisen van artikel 4.41, eerste lid, jo. 3.55 Wet IB 2001 wordt voldaan. Door een APV gehouden aanmerkelijkbelangaandelen kunnen dus worden betrokken in een gefaciliteerde aandelenfusie, zonder dat deze aandelen eerst moeten worden geleverd aan de inbrengers.
Geef een reactie