
De Kennisgroep aanmerkelijk belang heeft de vraag beantwoord of de verkrijgingsprijs van bonusaandelen moet worden verhoogd met het bedrag van de dividendbelasting die is ingehouden vanwege de uitreiking van bonusaandelen.
X is aandeelhouder van X BV. Aan X zijn in 2022 voor € 100.000 bonusaandelen ten laste van de winstreserves uitgereikt. Op grond van artikel 4.13, derde lid, van de Wet IB 2001 kwalificeert de uitgifte van deze bonusaandelen niet als een regulier voordeel.
Voor de Wet op de dividendbelasting 1965 behoort de nominale waarde van de uitgereikte bonusaandelen (in dit geval € 100.000) tot de opbrengst. Omdat X BV de belasting die verschuldigd is over de opbrengst voor haar rekening neemt, bedraagt de opbrengst op grond van artikel 6 van de Wet op de dividendbelasting 1965 100/85 maal € 100.000 is € 117.647. X BV draagt € 17.647 dividendbelasting af (15%). X heeft in zijn aangifte inkomstenbelasting 2022 een regulier voordeel aangegeven van € 17.647 (verschuldigde belasting 26,9% is € 4.747) en heeft de ingehouden dividendbelasting van € 17.647 als voorheffing verrekend.
X vervreemdt zijn aandelen in 2024. Om het vervreemdingsvoordeel te kunnen bepalen is de verkrijgingsprijs relevant. In dat kader komt de vraag op of het regulier voordeel in 2022, bestaande uit de dividendbelasting ad € 17.647, de verkrijgingsprijs heeft verhoogd.
Vraag
Wordt de verkrijgingsprijs in 2022 verhoogd met het bedrag van de dividendbelasting die de BV heeft afgedragen vanwege de uitreiking van de bonusaandelen?
Antwoord
Nee, de verkrijgingsprijs wordt niet verhoogd met de dividendbelasting die de BV heeft afgedragen vanwege de uitreiking van de bonusaandelen.
Geef een reactie