De Kennisgroep invordering & civiel recht heeft vragen beantwoord over de conserverende aanslag bij pensioenaanspraken. De kennisgroep heeft beoordeeld of de individuele inkomensbestanddelen van een conserverende aanslag, door de ontvanger individueel kunnen worden behandeld. Ook beantwoordt de kennisgroep de vraag of er sprake is van strijd met Europees recht.
Vragen
- Is het mogelijk om bij een conserverende aanslag per inkomensbestanddeel uitstel van betaling te verlenen en zekerheid te verlangen, ook al worden de verschillende inkomensbestanddelen op de aanslag niet afzonderlijk van elkaar vermeld?
- Is artikel 1e, eerste lid, URIW 1990, waarin wordt bepaald dat er voor bepaalde conserverende aanslagen schriftelijk moet worden verzocht om uitstel van betaling en zekerheid moet worden gesteld, in strijd met het recht op de vrijheid van vestiging als bedoeld in artikel 49 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese, als een belastingschuldige emigreert naar een andere EU-lidstaat?
Antwoorden
- Ja, het is mogelijk om bij een conserverende aanslag per subonderdeel van een inkomensbestanddeel uitstel van betaling te verlenen en zekerheid te vragen. De te hanteren voorwaarden voor het eventuele uitstel van betaling zijn afhankelijk van het soort te conserveren inkomen. Dit volgt uit artikel 25, vijfde lid, van de Invorderingswet 1990, in samenhang met artikel 1e URIW 1990. Artikel 74.1.3 van de Leidraad Invordering 2008 staat hier los van. Artikel 74.1.3 LI 2008 geeft alleen aan dat uitstel van betaling recht evenredig aan het aandeel van het betreffende inkomensbestanddeel in de grondslag van de geconserveerde belasting moet worden behandeld en verleend.
- Artikel 1e, eerste lid, URIW 1990 is deels in strijd met artikel 49 VWEU. De strijdigheid met artikel 49 VWEU ziet alleen op het moeten verzoeken om uitstel van betaling en het moeten stellen van zekerheid ten aanzien van verschuldigde belasting in een conserverende aanslag die betrekking heeft op aanspraken als bedoeld in artikel 1e, tweede lid, URIW 1990, die zijn ondergebracht in een eigen vennootschap van de belastingschuldige die binnen de Europese Unie is gevestigd. Dit brengt met zich mee dat de ontvanger in deze gevallen niet kan eisen dat de belastingschuldige om uitstel van betaling verzoekt voor de betreffende belasting en evenmin kan eisen dat daarvoor zekerheid wordt gesteld.
Geef een reactie