De Kennisgroep IBR IB niet winst /LB/PH-aanslag heeft een standpunt ingenomen met betrekking tot belastingheffing ter zake van een eenmalige overlijdensuitkering uit een Britse pensioenregeling, ontvangen door een inwoner van Nederland.
A, inwoner van Nederland, ontvangt een uitkering ter zake van het overlijden van een familielid die in het Verenigd Koninkrijk werkte als werknemer voor een Britse werkgever. De uitkering betreft een eenmalige overlijdensuitkering (death benefit) uit de Britse pensioenregeling van de overledene. A valt buiten de kring van begunstigden van een nabestaandenpensioen. De pensioenregeling uit het Verenigd Koninkrijk is een pensioenregeling in de zin van artikel 1.7, tweede lid, onderdeel c, van de Wet IB 2001. Het pensioen is in het Verenigd Koninkrijk fiscaal gefaciliteerd opgebouwd.
De eenmalige overlijdensuitkering (restbegunstiging) uit een Britse pensioenregeling, die aan te merken is als een pensioenregeling in de zin van artikel 1.7, tweede lid, onderdeel c, Wet IB 2001, is op grond van artikel 3.82, onderdeel b, Wet IB 2001 belastbaar loon.
Op grond van artikel 14 van het Verdrag NL-VK heeft het Verenigd Koninkrijk het heffingsrecht over de overlijdensuitkering omdat sprake is van een restbegunstiging en het pensioen door de overledene in het Verenigd Koninkrijk fiscaal gefaciliteerd is opgebouwd (vergelijk Hoge Raad, 13 mei 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ0451. Er bestaat recht op een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting (vrijstellingsmethode met progressievoorbehoud).
Geef een reactie