De Kennisgroep onroerende zaken heeft de vraag beantwoord of een belastingplichtige de keuze heeft om de betaalde rente van de eigenwoningschuld niet in de aangifte op te geven, als hij wel recht op renteaftrek heeft.
De belastingplichtige heeft een eigen woning en een eigenwoningschuld. De rente is op grond van artikel 3.120, eerste lid, onderdeel a, van de Wet Wet IB 2001 aftrekbaar. De belastingplichtige wil de betaalde rente van de eigenwoningschuld echter niet opgeven in de aangifte inkomstenbelasting.
Vraag
Heeft de belastingplichtige de keuze om de betaalde rente van de eigenwoningschuld niet op te geven in de aangifte inkomstenbelasting, als hij wel recht op renteaftrek heeft?
Antwoord
Nee. In artikel 3.110 Wet IB 2001 is bepaald dat de voordelen uit eigen woning worden verminderd met de op die voordelen drukkende aftrekbare kosten (artikel 3.120 Wet IB 2001).
Als een belastingplichtige op grond van artikel 3.119a, eerste lid of artikel 10bis.1 Wet IB 2001 een eigenwoningschuld heeft, valt deze schuld voor de belastingheffing in box 1. De belastingplichtige heeft daarin geen vrije keuze. De betaalde rente op deze schuld kwalificeert op grond van artikel 3.120, eerste lid, onderdeel a, of artikel 10bis.10, eerste lid, Wet IB 2001 vervolgens als aftrekbare kosten met betrekking tot een eigen woning. Dit geldt ook voor andere aftrekbare kosten met betrekking tot een eigen woning, zoals de kosten van geldleningen van de eigenwoningschuld in de zin van artikel 3.120, eerste lid, onderdeel b, Wet IB 2001. De betaalde rente op deze schuld moet daardoor in de aangifte worden opgenomen.
NB: In bepaalde gevallen is het wel mogelijk om de eigenwoningschuld zodanig te wijzigen dat die schuld niet meer kwalificeert als eigenwoningschuld. De aftrek van rente en kosten volgt die kwalificatie. Dit is alleen mogelijk voor een schuld die na 31 december 2012 is afgesloten die aan de voorwaarden van artikel 3.119a, eerste lid, Wet IB 2001 moet voldoen. Dit kan door deze schuld om te zetten in een aflossingsvrije lening waardoor niet langer aan de contractuele aflossingsverplichting wordt voldaan (Aanhangsel Handelingen II 2016/17, nr. 2039). Zo’n aanpassing kan ook andere gevolgen hebben, bijvoorbeeld voor de omvang van het vervreemdingssaldo eigen woning bij verkoop van de eigen woning.
Bron: Belastingdienst, 1 maart 2024
Masterclass in de Eigenwoningregeling
De afgelopen jaren is de fiscale wet- en regelgeving in de eigenwoningregeling op verschillende punten gewijzigd. Sommige regelingen zijn verre van begrijpelijk en lastig uitvoerbaar. Met name als partners samen een woning kopen en een hypotheekverleden hebben. Ook speelt het nieuwe huwelijksvermogensrecht een grote rol in de samenstelling van de nieuwe hypotheekconstructie en de gevolgen hiervan als partners uit elkaar gaan.
Geef een reactie