De Kennisgroep inkomstenbelasting niet-winst heeft de vraag beantwoord welke aspecten van belang zijn bij het beoordelen of sprake is van een individuele en buitensporige last in box 3.
De Hoge Raad heeft zich meerdere keren uitgelaten over de individuele en buitensporige last voor wat betreft de box 3-heffing, zie onder andere HR 6 april 2018 (ECLI:NL:HR:2018:511), HR 14 juni 2019 (ECLI:NL:HR:2019:816), HR 29 mei 2020 (ECLI:NL:HR:2020:831) en HR 2 juli 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1047). Uit deze arresten is af te leiden welke aspecten van belang zijn om te bepalen of sprake is van een individuele en buitensporige last.
NB: Het vraagstuk van de individuele en buitensporige last ontwikkelt zich in de jurisprudentie. Dit memo geeft de stand van zaken tot de publicatiedatum met betrekking tot dit vraagstuk en beperkt zich tot de individuele en buitensporige last in relatie tot box 3.
Vraag
Welke aspecten zijn van belang bij het beoordelen of sprake is van een individuele en buitensporige last in box 3?
Antwoord
Allereerst moet worden gekeken of de box 3-heffing hoger is dan het werkelijk behaalde rendement . Als dit niet het geval is, dan leidt de toepassing van de wettelijke regeling niet tot een schending van artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en is geen sprake van een individuele en buitensporige last. Als de box 3-heffing hoger is dan het werkelijke rendement, is het van belang te kijken of de belastingplichtige de heffing uit zijn inkomen kan voldoen (zie HR 2 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1047) zonder dat dit ertoe leidt dat de belastingplichtige onder de bijstandsnorm komt. Als dit mogelijk is, dan is geen sprake van een individuele en buitensporige last. Als dit niet mogelijk is en belanghebbende de heffing dus alleen kan betalen uit zijn vermogen, is sprake van interen op het vermogen. Het hangt dan af van de overige feiten en omstandigheden en de gehele financiële situatie van belanghebbende in samenhang met de box 3-heffing of er sprake is van een individuele en buitensporige last.
Bron: Belastingdient, 11 maart 2024
Geef een reactie