De Kennisgroep dividendbelasting en bronbelasting heeft de vraag beantwoord of de inhoudingsvrijstelling van artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de dividendbelasting 1965 van toepassing is als een moedermaatschappij van een fiscale eenheid dividend uitkeert op aandelen die in het bezit zijn van een van haar gevoegde dochtermaatschappijen.
Een beursgenoteerde vennootschap en haar dochtermaatschappij vormen een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. De dochtermaatschappij kent aan werknemers opties toe. Ter afdekking van haar verplichtingen uit hoofde van het optieplan koopt zij op de beurs aandelen in haar moedermaatschappij. Vervolgens keert de moedermaatschappij dividend uit op al haar aandelen, waaronder de aandelen die door haar dochtermaatschappij worden gehouden.
De inhoudingsvrijstelling is ook van toepassing als een moedermaatschappij van een fiscale eenheid dividend uitkeert op aandelen die in het bezit zijn van een van haar gevoegde dochtermaatschappijen.
Geef een reactie