De Kennisgroep belastingplicht & kwalificatie rechtsvormen heeft de vraag beantwoord of bepaalde activiteiten in de sfeer van ambulancevervoer kwalificeren voor de zorgvrijstelling.
Een Gemeenschappelijke Regeling voor ambulancevervoer verricht de volgende activiteiten:
- Meldkamer: de centralisten zijn gediplomeerde verpleegkundigen die bij het ontvangen van de meldingen een kwalificatie maken op basis van de urgentie.
- A-1 Ritten: spoedeisende rit in opdracht van centralist van de meldkamer in geval van acute bedreiging van de vitale functies van de patiënt waarbij dit pas na beoordeling van de ambulanceverpleegkundige ter plaatse kan worden uitgesloten. Hierbij geldt als grens dat er binnen 15 minuten een ambulance ter plaatse zou moeten zijn.
- A-2 Ritten: rit in opdracht van centralist van de meldkamer naar aanleiding van een zorgvraag waaruit blijkt dat geen sprake is van direct levensgevaar, maar waarbij de ambulance wel zo snel mogelijk ter plaatse dient te zijn. Hierbij is het gebruikelijk dat een ambulance binnen 30 minuten ter plaatse is.
- Eerste Hulp Geen Vervoer (EHGV) Ritten: in eerste instantie A-rit in opdracht van de centralist van de meldkamer, echter na onderzoek en het geven van eerste hulp door ambulanceverpleegkundige, blijkt geen vervoer naar ziekenhuis noodzakelijk.
- B Ritten: ritopdracht van de centralist van de meldkamer naar aanleiding van een zorgvraag zonder A-1 of A-2 status. B Ritten staan ook wel bekend als ‘bestelde ritten’ . Hierbij kan worden gedacht aan patiënten die zijn opgenomen in een ziekenhuis, maar die voor een specifieke behandeling of operatie moeten worden vervoerd. Het vervoer is eerder ingepland en moet plaatsvinden per ambulance, omdat het onverantwoord is de patiënt zonder verpleegkundige hulp te vervoeren. De patiënt moet gedurende de reis gemonitord (en waar noodzakelijk ook verzorgd) worden.
- Rapid Responder (bijvoorbeeld acute zorg-auto of motor): de Rapid Responder is uitgerust met alle benodigde apparatuur om acute spoedeisende hulp te verlenen. Het verschil met een ambulance is dat er geen patiënten mee vervoerd kunnen worden en de ambulanceverpleegkundige alleen rijdt. Door de komst van de Rapid Responder worden patiënten nog sneller geholpen, waarna eventueel een A-1 of A-2 Rit in opdracht van de centralist van de meldkamer volgt.
Vraag
Vallen de activiteiten 1 t/m 6 onder de reikwijdte van artikel 5, lid 1, onderdeel c, sub 1˚ van de Wet Vpb 1969?
Antwoord
Ja, de activiteiten genoemd onder de punten 1 t/m 6 vallen onder de reikwijdte van artikel 5, lid 1, onderdeel c, sub 1˚ Wet Vpb 1969 (de zorgvrijstelling). Voor toepassing van de zorgvrijstelling moet getoetst worden of een lichaam uitsluitend of nagenoeg uitsluitend werkzaamheden verricht welke bestaan uit ‘het genezen, verplegen of verzorgen van zieken, kraamvrouwen, mensen met een verstandelijke beperking, wezen, of ouderen die niet meer zelfstandig kunnen wonen’ (werkzaamhedeneis). Daarnaast moet het lichaam voldoen aan de voorwaarden van artikel 4 van het Uitvoeringsbesluit vennnootschapsbelasting 1971.
Bij de beantwoording van de gestelde vraag wordt enkel beoordeeld of de bovengenoemde activiteiten 1 t/m 6 vallen onder de wettelijke omschrijving ‘het genezen, verplegen of verzorgen van zieken, kraamvrouwen, mensen met een verstandelijke beperking, wezen, of ouderen die niet meer zelfstandig kunnen wonen’. Bij de ambulancedienst vangt de werkzaamheid aan met een melding bij de meldkamer. Daar maakt de verpleegkundige de keuze om wel of niet een ambulance te sturen en zo wel, het aan te merken als een A-1, A-2, EHGV of een B rit. Daarnaast heeft de verpleegkundige de keuze om een Rapid Responder te sturen. Na aankomst kan de kwalificering in type rit wijzigen door de plaatselijke constateringen van de verpleegkundige(n). Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat een rit naar het ziekenhuis overbodig blijkt te zijn. Dan wordt het een EHGV rit. Bij alle ritten geldt wel dat er eerste hulp wordt uitgeoefend. Er wordt daadwerkelijk zorg verricht bij alle soorten ritten. De meldkamer is de start van de keten aan handelingen, waardoor het niet los gezien kan worden van de zorg. Concluderend vallen de activiteiten 1 t/m 6 in alle gevallen onder de reikwijdte van de zorgvrijstelling.
Geef een reactie