De kennisgroep Pijler 2 heeft een vraag beantwoord over de toepassing van de kwalificerende binnenlandse bijheffing veiligehavenregel uit artikel 8.13 Wmb 2024.
Specifiek is de vraag of een incidenteel afwijkend verslagjaar van een in Nederland gevestigde groepsentiteit van een multinationale groep, ten gevolge van oprichting, juridische fusie of liquidatie gedurende het verslagjaar, tot gevolg heeft dat sprake is van een afwijkend verslagjaar ten opzichte van het verslagjaar zoals dat is toegepast in de geconsolideerde jaarrekening van de multinationale groep waartoe zij behoort, zoals bedoeld in artikel 8.13, vierde lid, onderdeel b, Wmb 2024.
Een in Nederland gevestigde groepsentiteit voldoet aan de voorwaarden van artikel 8.13, derde lid, van de Wet minimumbelasting 2024 en berekent haar binnenlandse bijheffing op basis van de lokale financiële verslaggeving. Het voornemen bestaat om de in Nederland gevestigde groepsentiteit gedurende het verslagjaar juridisch te fuseren of te liquideren, waardoor zij in de loop van het verslagjaar ophoudt te bestaan en haar verslagjaar in dat betreffende jaar incidenteel zal afwijken van het verslagjaar van de geconsolideerde jaarrekening van haar uiteindelijke moederentiteit. Op basis van artikel 8.13, vierde lid, aanhef en onderdeel b, Wmb 2024 moet de kwalificerende binnenlandse bijheffing alsnog berekend worden op basis van de financiële verslaggevingsstandaard van de geconsolideerde jaarrekening van de uiteindelijke moederentiteit (of een andere geaccepteerde of geautoriseerde verslaggevingsstandaard overeenkomstig artikel 6.1, tweede lid, Wmb 2024), indien het verslagjaar van de lokale financiële verslaggeving afwijkt van het verslagjaar van de geconsolideerde jaarrekening van de groep.
Vraag
De vraag komt op of de in Nederland gevestigde groepsentiteit in het jaar van de juridische fusie of liquidatie kan voldoen aan de voorwaarden van de kwalificerende binnenlandse bijheffing veiligehavenregel uit artikel 8.13 Wmb 2024. Specifiek is de vraag of de in Nederland gevestigde groepsentiteit de binnenlandse bijheffing dient te blijven berekenen op basis van de lokale financiële verslaggevingsregels wanneer – als gevolg van de voltooiing van een juridische fusie of de liquidatie gedurende dit verslagjaar – haar verslagjaar incidenteel afwijkt van het verslagjaar dat in geconsolideerde jaarrekening van de multinationale groep is toegepast. Deze vraag zou ook kunnen opkomen wanneer ten gevolge van oprichting van een in Nederland gevestigde groepsentiteit een incidenteel afwijkend eerste verslagjaar ontstaat ten opzichte van het verslagjaar van de geconsolideerde jaarrekening van de uiteindelijke moederentiteit.
Antwoord
Ja. Als het verslagjaar van een Nederlandse groepsentiteit – als gevolg van bijvoorbeeld oprichting, fusie of liquidatie – incidenteel afwijkt van het verslagjaar in de geconsolideerde jaarrekening van de groep, dan blijft voor de berekening van de kwalificerende binnenlandse bijheffing in dat verslagjaar gebruik gemaakt worden van de lokale financiële verslaggevingsregels. Er is in dat geval geen sprake van een afwijkend verslagjaar als bedoeld in dat artikel 8.13, vierde lid, onderdeel b, Wmb 2024.
Bron: Belastingdienst, 17 januari 2025
Masterclass Pillar 2 – Wet minimumbelasting 2024 (Pijler 2)
Na het volgen van deze Masterclass heb je een goed beeld van de inhoud en de structuur van de Pillar 2-regels, het concept van de berekening van de Pillar 2 effectieve winstbelastingdruk (inclusief een basisbegrip van Tax Accounting), zodat je in de praktijk de korte- en langetermijnverplichtingen alsmede de vraagpunten kunt herkennen en de regels kunt toepassen.
Geef een reactie