De Kennisgroep successiewet heeft een vraag beantwoord over hoe bij het overlijden van de langstlevende echtgenoot voor de erfbelasting wordt omgegaan met een onderhandse renteafspraak.
A overlijdt zonder een testament te hebben gemaakt. Als erfgenamen laat hij na zijn echtgenoot B en hun twee kinderen P en Q. De wettelijke verdeling is van toepassing. Een half jaar na het overlijden van A, maken de erfgenamen een onderhandse renteafspraak als bedoeld in artikel 4:13, vierde lid, van het BW. Daarbij komen zij overeen dat de onderbedelingsvorderingen van P en Q op B worden vermeerderd met een samengestelde rente van 3%. De vorderingen en de rente, zijn opeisbaar wanneer B failliet wordt verklaard, in de schuldsanering komt of is overleden. De renteafspraak wordt vermeld in de tijdig ingediende aangifte erfbelasting inzake het overlijden van A. Vijf jaar later overlijdt B. B heeft tijdens leven de overbedelingsschuld niet afgelost en de rente niet betaald.
Vraag
Komt een renteschuld die is ontstaan op basis van een onderhandse renteafspraak als bedoeld in artikel 4:13 BW, bij het overlijden van de langstlevende echtgenoot voor de erfbelasting in mindering op diens nalatenschap?
Antwoord
Ja, als de renteafspraak is opgenomen in de tijdig ingediende aangifte erfbelasting van de eerst stervende echtgenoot, is de rente een schuld van de langstlevende echtgenoot.
Bron: Belastingdienst, 3 mei 2024
Verdiepingscursus estate planning praktisch ingezet
In de tweedaagse Verdiepingscursus Estate planning praktisch ingezet zullen Hanneke Kroonenberg en Patrick Fransen in twee dagen alle tips en tricks uit de estate plannings praktijk met je delen. Ze duiken direct de diepte met je in en leren je de fijne kneepjes van het vak. Dit doen zij vanuit hun rol als medewerkers van het Kenniscentrum bij Van Lanschot Kempen waar zij vooral met de problematiek van de vermogende particulier en vermogende DGA te maken hebben.
Geef een reactie