De Kennisgroep resultaat uit overige werkzaamheden heeft een standpunt ingenomen over het overgangsrecht Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen (WFKR) bij een middellijk gehouden lucratief belang.
X woont in Nederland en is manager. X houdt aandelen in een in Luxemburg gevestigde Sarl. De aandelen in de Sarl vormen voor hem een aanmerkelijk belang. De Sarl houdt een belang in een in Luxemburg gevestigde SCSp, een buitenlands rechtsfiguur vergelijkbaar met een open commanditaire vennootschap. De SCSp fungeert als een private equityfonds en houdt verschillende aandelenbelangen in targetvennootschappen. Het aandelenbelang in de SCSp vormt voor X een middellijk gehouden lucratief belang in de zin van artikel 3.92b, tweede lid, Wet IB 2001.
De SCSp maakt geen gebruik van de quasi-fusiefaciliteit als bedoeld in artikel XII van de Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen.
Vraag
Heeft de vervreemdingsfictie van artikel IX, tweede lid, WFKR gevolgen voor houders van een middellijk gehouden lucratief belang in een open cv of een daarmee vergelijkbare buitenlandse rechtsvorm?
Antwoord
Nee. De vervreemdingsfictie van artikel IX, tweede lid, WFKR heeft geen gevolgen voor houders van een middellijk gehouden lucratief belang in de vorm van een commanditaire participatie in die cv of een daarmee vergelijkbare buitenlandse rechtsvorm.
Geef een reactie