De Kennisgroep IBR Vpb & winst heeft de vraag beantwoord of Polen bronbelasting mag inhouden op vergoedingen betaald voor de huur van vrachtwagens door een Poolse deelneming aan haar in Nederland gevestigde moedermaatschappij.
Belastingplichtige X BV heeft een 100% deelneming gevestigd in Polen. X BV verhuurt vrachtwagens aan de Poolse deelneming en ontvangt daarvoor huurvergoedingen.
Uit KG:040:2023:8 volgt dat huurvergoedingen voor het gebruik van vrachtwagens kwalificeren als “royalty” voor toepassing van het Verdrag Nederland-Polen 2002. Op grond van het Verdrag mag Polen bronbelasting inhouden op de huurvergoedingen.
Anders dan in de casus die aanleiding gaf tot het hiervoor vermelde kennisgroepstandpunt is de onderhavige Poolse deelneming een met X BV “verbonden onderneming” in de zin van artikel 3, onderdeel b, van de Interest- en royaltyrichtlijn, Richtlijn 2003/49/EG. De vraag rijst of de Richtlijn Polen verbiedt om bronbelasting in te houden op de huurvergoedingen.
Vraag
Verzet de Richtlijn zich tegen de inhouding van Poolse bronheffing op de huurvergoedingen betaald door de Poolse deelneming aan haar 100%-moedermaatschappij X BV?
Antwoord
Ja, artikel 1, eerste lid, van de Richtlijn verbiedt Polen belasting in te houden op de huurvergoedingen omdat deze kwalificeren als “royalty’s” in de zin van de Richtlijn.
Geef een reactie