De Kennisgroep deelnemingsvrijstelling heeft de vraag beantwoord of de deelnemingsvrijstelling van toepassing is op een belang dat kleiner is dan 5% van het nominaal gestort kapitaal van een vennootschap en verkregen is bij of aanstonds na de verkoop van een belang dat groter is dan 5% van het nominaal gestort kapitaal in dezelfde vennootschap.
Een belastingplichtige houdt langer dan een jaar een aandelenbelang in Y waarop de deelnemingsvrijstelling van toepassing is. Op enig moment verkoopt belastingplichtige dit aandelenbelang aan Y voor € 600.000 (inkoop van aandelen door Y). Op dezelfde dag verkrijgt belastingplichtige van Y een door Y nieuw uitgegeven aandeel van een andere soort met een nominale waarde van € 1. Dit verkregen aandeel heeft, anders dan de verkochte aandelen, geen stemrecht en een ander winstrecht. Na voorgenoemde transacties bedraagt het totaal nominaal gestorte kapitaal van Y € 45.001.
Vraag
Is op (vervreemdings)voordelen uit hoofde van het nieuw verkregen belang de deelnemingsvrijstelling van toepassing? Meer in het bijzonder is de vraag of de deelnemingsvrijstelling op (vervreemdings)voordelen uit hoofde van het nieuw verkregen belang op grond van artikel 13, zestiende lid Wet Vpb van toepassing is.
Antwoord
Nee, de deelnemingsvrijstelling is niet van toepassing op (vervreemdings)voordelen uit hoofde van het nieuw verkregen belang. Op grond van artikel 13, tweede lid, Wet Vpb 1969, is geen sprake van een deelneming. Daarnaast is de zogenoemde regeling voor aflopende deelnemingen van artikel 13, zestiende lid, Wet Vpb 1969, niet van toepassing op het nieuw verkregen belang. In deze casus verkrijgt belastingplichtige namelijk een belang dat zowel juridisch (geen stemrecht) als economisch (andere winstrechten) niet te vereenzelvigen is met het voormalige aandelenbelang.
Opgemerkt wordt dat uit de voorgelegde feiten niet volgt of het nieuw verkregen belang is verkregen bij de verkoop van het voormalige aandelenbelang (een deel van de tegenprestatie is geweest) of aanstonds na de verkoop. Het antwoord op die vraag doet echter niet af aan de conclusie dat geen sprake is van een zogenoemde aflopende deelneming.
Geef een reactie